‘Elektra’ in de Vlaamse Opera.
talent heeft uitgeoefend. In het werk van J.C. Bach ontdekte Mozart de bevallige luchtigheid van de Italiaanse aria en het zgn. zingende allegro. Beide karakteristieken zullen in Mozarts stijl voortdurend doorklinken. O.l.v. Paul Dombrecht verzorgden ‘The Belgian Baroque Players’ fijn gedetailleerde vertolkingen van o.a. twee symfonieën en een hoboconcerto van J.C. Bach. Dezelfde groep voerde nog een concerto van Johann Schobert en een symfonie van Carl Friedrich Abel uit. Ook die twee componisten hebben de jonge Mozart niet onberoerd gelaten. Schobert zou met zijn gedurfde en expressieve schrijfwijze vooral het demonische element aangebracht hebben, Abel van zijn kant de ‘Sturm und Drang’-dynamiek. 100 jaar geleden overleed César Franck. Eveneens voor hem trad de Antwerpse festivalafdeling enkele malen buiten de traditionele paden. Naast de bekende
Symfonie in 3 delen en de
Symfonische variaties stonden ook minder gespeelde werken op de programma's: o.a. enkele bladzijden voor harmonium (Joris Verdin, organist), de ouverture
Les Eolides en het ‘poème symphonique’
Psyché. Vooral dat laatste zesdelige werk voor koor en orkest wordt zelden integraal uitgevoerd. O.l.v. Grant Llewellyn gaven het Kon. Filharmonisch Orkest van Vlaanderen en de koren ‘Audite nova’ en het ‘Antwerps Bachkoor’ een meeslepende en sterk gekleurde interpretatie aan deze stemmingsrijke partituur.
Andere opvallende uitschieters in het festivalprogramma waren het concert door het Alban Berg Quartett, dat uitpakte met superieure vertolkingen van strijkkwartetten van Mozart en Bartok, en de ‘happening’ (!) met de Italiaanse belcantoster L. Pavarotti in het Sportpaleis.
De apotheose van het Festival van Vlaanderen in Antwerpen was ongetwijfeld de opvoering van Elektra van Richard Strauss door De Vlaamse Opera. Dat Atridendrama met ‘zijn mengeling van nacht en dag, zwart en wit’, zoals de librettist H. von Hofmannsthal het karakteriseerde, kreeg een beklemmende voorstelling. Voor de toehoorder betekende het een bijna twee uur durende, constante en adembenemende spanning. De regie (Nuria Espert) en het decor (Ezio Frigerio) waren wel op moderne leest geschoeid, maar tegen alle verwachtingen in stoorde dat geen enkel ogenblik. Integendeel zelfs. Door het gebeuren naar het fascistische Italië te transponeren kwamen de gevoelens van haat en wraak, de decadente sfeer van de bourgeoisie en vooral de aangrijpende menselijke tragiek nog bijtender over. Het drama sneed door merg en been! De Hongaarse dirigent Stefan Soltesz dirigeerde een fenomenaal spelend orkest, dat alle details uit de complexe partituur opdiepte en daarbij met een intens geladen en rijpe sonoriteit musiceerde. Op eenzelfde hoog niveau interpreteerden de vocale solisten. Vooral Eva Marton leverde een onvergetelijke prestatie. Zowel scenisch als zangtechnisch vertolkte zij de verpletterende titelrol op een indringende manier. Eigenlijk speelde zij niet de figuur van Elektra, zij wàs de echte Elektra in vlees en bloed: zinderend tot in haar diepste vezels, furieus tegenover de corrupte