aarzelen vaak om in te tekenen, omdat ze dan denken geen volledige collectie te hebben tenzij ze met veel geld de al verschenen katernen aanschaffen. Dat geldt natuurlijk in zekere zin ook voor tijdschriften, maar psychologisch ligt dat toch anders. Elk nummer van een tijdschrift is een apart geheel en in die zin zal het overschakelen op de tijdschriftformule de drempel voor potentieel geïnteresseerden verlagen.
Inhoudelijk wordt Taalbeheersing in de praktijk ook vernieuwd, maar wat niet verandert is het uitgangspunt van de redactie ten aanzien van taalzorg en taalnormen. Dat uitgangspunt luidt, dat het uit taalkundig en taalpolitiek oogpunt van belang is de eenheid van onze taal en ons taalgebied te accentueren. Dit betekent dat de norm die de redactie hanteert, een norm is die in het hele taalgebied dezelfde moet zijn. Al wordt het niet zo scherp gezegd, een goede lezer zal begrepen hebben dat die norm de Noordnederlandse zal zijn en dat er voor de door taalsociologen ingevoerde Vlaamse variant van de standaardtaal geen ruimte is. Dit lijkt me ook het enig mogelijke uitgangspunt.
Het blad wil in de toekomst vooral een ruimer beeld geven van het leven en de ontwikkeling van de taal in de Lage Landen. De laatste jaren ging de aandacht al in zekere mate uit naar vernieuwingen in de taal. De rubriek Taal in ontwikkeling wordt van nu af uitgebreid zodat een beter beeld ontstaat van de taal zoals die leeft en groeit in al haar facetten. Verder zal er ook aandacht zijn voor boeken en tijdschriften over taalzorg, en voor congressen en bijeenkomsten waar het Nederlands in zijn vele gebruiksvormen onderwerp van gesprek is.
Voor lezers die met problemen worstelen, blijft de rubriek ‘Vraag en antwoord’ behouden. Er komt nu zelfs een rubriek ‘Dialoog’ bij, waarin lezers voortaan zelf aan het woord kunnen komen met voorstellen, kritiek en commentaar. Lezers mogen ook teksten insturen waarvan ze vinden dat ze niet door de taalbeugel kunnen. Deze teksten zullen tot een proeve van tekstverbetering worden verwerkt.
In het eerste tijdschriftnummer neemt W. Penninckx het taalgebruik bij de Vlaamse media onder de loep. Dat is het eerste artikel van een reeks waarin nagegaan wordt welke afwijkingen van de standaardtaal er het meest voorkomen. De in dit nummer behandelde afwijkingen zijn de volgorde in de werkwoordelijke eindgroep (Jan zei dat zijn vriendjes zullen uitgenodigd worden, wat in standaardtaal moet zijn: uitgenodigd zullen worden of zullen worden uitgenodigd) en de ondoordringbaarheid van de werkwoordelijke eindgroep (We zullen daar wat moeten aan doen, wat in standaardtaal moet zijn: we zullen daar wat aan moeten doen, of daaraan wat moeten doen). Ook afwijkingen in de woordkeuze komen aan de orde. Bijvoorbeeld het gebruik van ‘omwille van’ om een oorzaak aan te geven, waarvoor woorden als ‘wegens, vanwege, als gevolg van en door’ gebruikt moeten worden. Dus niet, wat je in heel veel kranten leest ‘omwille van het slechte weer, kon het feest niet doorgaan’, maar ‘wegens het slechte weer’.
Guido Geerts heeft het in Tussenklankproblemen over de moeilijkheden die ook ervaren en geroutineerde schrijvers ondervinden bij het spellen van de juiste tussenklanken. Het opstel geeft de lezer meer inzicht in het complexe probleem, maar daarmee vindt de taalgebruiker nog niet feilloos de precieze spelling. Om die reden stelt Geerts voor twee simpele oplossingen in te voeren: overal wordt de tussenklank als -e- of overal als -en- voorgesteld.
Interessant is de rubriek Taal in ontwikkeling, waarin nieuwe woorden of uitdrukkingen worden voorgesteld die meestal door kranten worden geïntroduceerd en in de woordenboeken veelal nog geen bestaansrecht hebben (bijvoorbeeld: door het behang gaan, invalidenhelling, herenakkoord, jojobeleid, tijdpad, gehecht zijn aan het pluche enz.).
Taalbeheersing in de praktijk, dat vijf maal per jaar verschijnt, is een blad dat ruime verspreiding verdient, zeker in onderwijskringen, want daar worden de nieuwe generaties taalgebruikers opgeleid.
Een opmerking moet me nog van het hart. De redactie - maar ik denk dat het de uitgever is - moet er wel op toezien dat het blad tijdig verschijnt. Het januari-februarinummer verscheen op 4 april en het februari-maartnummer medio juni. Tijdschriften die verschijnen als het past, nemen zelden een hoge vlucht en dat zou voor Taalbeheersing in de praktijk jammer zijn.
Werner Duthoy
Taalbeheersing in de praktijk verschijnt vijf keer per jaar. Redactiesecretariaat: Guimardstraat 19, bus 2, 1040 Brussel.