Nederlandse taal- en cultuurpolitiek
Nederlandse taal en cultuur in het buitenland
Claus in het Engels
Olympiër Hugo Claus, altijd zo hoog verheven boven de literaturende en recenserende Vlaamse meute, is nu toch nog gevoelig gebleken voor wat die minus habentes uitkramen. De Engelse vertaling van zijn Verdriet kreeg in de Angelsaksische pers behoorlijk veel lof, en The Independent vergeleek het boek zelfs met het werk van Joyce. Toen CS in De Tijd hem daaraan herinnerde, antwoordde Claus met leedvermaak: ‘Als ik zoiets lees denk ik met enig heimwee aan de recensie in De Standaard die het een flutboek noemde dat beter kon worden teruggebracht naar iets van honderd pagina's en dan nog...’
Freddy de Schutter van De Standaard kreeg echter versterking van John Ardagh in The Sunday Telegraph, die het eveneens moeilijk heeft met de horizontale structuur, het platvloerse realisme en vooral de woordenvloed van het Verdriet. ‘I found this book far too long and tediously repetitive,’ schrijft Ardagh. En verder: ‘The book is peppered with physically disgusting detail... You name it, Claus tells it’.
Het is een kwestie van persoonlijke voorkeur. Wie het vooral moet hebben van eenvoud, natuurlijkheid en understatement verteert de nadrukkelijkheid en de woordendiarree van Claus niet, om het even in welke taal. Daar staat tegenover dat veel andere recensenten en lezers daar blijkbaar weinig moeite mee hebben en het Verdriet op zijn minst een merkwaardig boek vinden. Sommigen gaan zelfs veel verder en prijzen het de hemel in. Vooral de mensen van The New York Times vallen daarbij op, Suzanne Ruta in haar boekbespreking, Craig Whitney in zijn reportage over Claus. Ik citeer Ruta volgens de vertaling van De Morgen van 23 juli 1990: ‘Claus' wratten-inbegrepen portretten van Belgische kollaborateurs moeten de nieuwe eisen stellen voor Europese eerlijkheid, en zijn karakterizeringen van nonnen, priesters en gepijnigde grootmoeders zijn zo goed als alles wat Proust in een keuken beschreven heeft’. En Whitney: ‘De subtiele evocatie in het boek van de morele kontradikties van de bezetting en de kompromissen die vele mensen maakten, gezien met de ogen van een opgroeiende jongen, doorprikken de heroïsche mytes die vele Belgen, zoals vele Fransen, rond zichzelf geweven hebben na de Duitse nederlaag’.
De Morgen geeft verder een bloemlezing van lovende uitlatingen: ‘Een sterke, meeslepende weergave van hoe de geschiedenis gewone levens raakt’ (
Kirkus Review), ‘Moeiteloos kaatst Claus zijn vertelling heen en weer van
lustig realisme naar angstaanjagend symbolisme...’ (
Booklist), ‘Dit goed geschreven ontdekkingsverhaal is een knappe beschrijving van het leven onder de bezetting. Het geeft Amerikaanse lezers een nieuw perspektief over de gebeurtenissen tijdens de oorlog’ (
Library's Journal), ‘Een zeer onderhoudend serieus-komisch werk, zeer grappig maar ook scherpzinnig’ (
Lifestyle).
In The Times Literary Supplement van 29 juni/ 5 juli 1990 gaat Richard Todd wel heel ver: ‘In every way, The Sorrow of Belgium is a magnificent anecdotal monster of a novel that now may be destined to become a cult book in the English-speaking world as it has done elsewhere in Europe’.