voorbereiding vooraf. Een paar keer per jaar maakt Vlerick een serie foto's van een model. Deze foto's gebruikt hij als uitgangspunt voor zijn schilderijen. Eerst tekent hij het model natuurgetrouw op het doek. Dan schildert hij met harde acrylverven dit model op een bijna academische wijze. Pas daarna schildert hij het decor, de planten en bloemen, waarbij hij de verbeelding van de vrouw en zijn eigen fantasie uitdrukt. Geleidelijk gaat hij de vrouwenfiguur vernietigen, waarbij de plantenwereld dwars door haar lichaam groeit zodat zij steeds moeilijker herkenbaar wordt. Hij gaat de vrouw ook vervormen, zodat er soms twee monden of vier ogen of twee navels verschijnen. Het decor wordt geschilderd met verdunde olieverf. Verscheidene lagen worden over elkaar gelegd waardoor een indruk van doorzichtigheid ontstaat.
De vrouw heeft in het leven en het oeuvre van Pierre Vlerick steeds een vooraanstaande rol gespeeld. Tijdens zijn studiejaren van 1940 tot 1946 aan de Academie te Gent schilderde hij talrijke vrouwenfiguren in academische stijl. Hij stond toen sterk onder de invloed van zijn leraar Jos Verdegem, die uitgesproken Frans was georiënteerd en een afkeer had van de Vlaamse expressionisten, die toen in de mode waren. De raad van zijn leraar volgend, studeerde Vlerick in 1947-48 aan de academie La Grande Chaumière te Parijs. De jonge schilder onderging er allerlei invloeden, o.m. van de Fauvisten, de abstracte schilders, maar bleek vooral gevoelig voor het werk van de Franse impressionisten Bonnard en Monet. In 1961 schilderde Vlerick, toen 38 jaar, zijn eerste persoonlijke schilderij, ‘M'n hof’, een volledig wit werk, waarin men echter toch nog een verwijzing kon zien naar de bijna witte schilderijen, die Permeke in Engeland maakte onder de invloed van Turner.
Toch waren het vooral de laatste schilderijen van Bonnard, zijn tuinen, waarin Japanse elementen voorkomen, die Vlerick het meest hebben beïnvloed, terwijl ook de tuinen van Monet, met de grote witte waterbloemen, hem fascineerden. Onder hun invloed is Vlerick in 1961 begonnen met tuinen te schilderen, die bijna abstract waren en waarin hij het typisch kleurenpalet aanwendde, dat hem steeds is bijgebleven. Vlerick wierp zich op het thema van de tuinen om zich los te maken van de sterke invloed van Jos Verdegem. Meteen had hij ook zijn persoonlijke uitdrukkingsvorm gevonden.
In de jaren zestig bereikte de abstracte schilderkunst in Vlaanderen haar hoogtepunt en Vlerick stond wat minder in de aandacht omdat hij niet zuiver abstract schilderde. Hoewel Vlerick abstraherend werkte, waren zijn tuinen toch figuratief bedoeld. Sommige critici noemden zijn werken ‘abstracte tuinen’ en thans worden deze schilderijen door velen als het hoogtepunt in zijn oeuvre beschouwd.
In 1968 verbleef Vlerick drie maanden in Brazilië en de tropische plantenweelde maakte een grote indruk op hem. Maar een paar jaar later zou de ware aard van Vlerick weer boven komen en geleidelijk ziet men de vrouw temidden van deze weelderige tuinen opnieuw verschijnen.
De schilder drijft op het zintuiglijk genot van de kleuren en laat in zijn schilderijen alle omtrekken vervagen. Hij is een dromer, een schepper van verfijnde vormen en subtiele kleurvlekken waarin alleen de essentie van het onderwerp wordt behouden. Niet het volume van het vrouwelijk naakt, maar het ongewone spel der kleuren, die de schilder als ‘dissonanten’ bestempeld, is primair. Ook het licht is van enorm belang. Tussen de planten en bloemen komen steeds lichtspelingen voor.
Omstreeks 1975-76 heeft Vlerick ook patchwork over de figuur geschilderd, enerzijds onder invloed van de Japanse prenten, die ook in het werk van Monet een grote rol hebben gespeeld, anderzijds verwijzend naar een verwantschap met Gustav Klimt. Deze schilderde ook patchwork over zijn naakten om de burger niet te schokken.
In deze periode maakt Vlerick ook off-set grafiek, waarin poppen en kant voorkomen, maar deze werken zal hij enkele jaren later weer vernietigen.
Gedurende twintig jaar, van 1968 tot 1988, is Vlerick directeur geweest van de Academie te Gent, die onder zijn leiding tevens een druk cultureel centrum werd. Hij was immers ook directeur van Proka, een vereniging die buitenlandse toneelvoorstellingen en tentoonstelling naar Gent bracht. Ook na zijn pensionering behoudt hij de leiding van het studiecentrum voor animatiefilm.
Vlerick, die steeds een enorme werkkracht aan de dag heeft gelegd, voelde zich altijd sterk aangetrokken tot toneelregie en animatiefilm. Samen met Raoul Servais maakte hij foto's van een vrouw op het strand. Op deze foto's heeft hij getekend en vervolgens geschilderd.
Ook zijn litho-offsets vallen op door de originele techniek. Met opeenvolgende druklagen van film op steen wordt een bevreemdende textuur bereikt.
Ook zijn recente pasteltekeningen zijn gebaseerd op off-sets, waarvan Vlerick er meer drukt dan gewenst. De overtollige exemplaren worden dan bewerkt met pastel, waarbij hij een thema met variaties uitwerkt.
Zowel in zijn potlood- als pasteltekeningen heeft Vlerick de verfijning van zijn schilderijen weten te evenaren.
Vlerick is een perfectionist. Hij kan zeer moeilijk een schilderij loslaten, begint herhaaldelijk opnieuw. Zo zijn er schilderijen, die over een periode van drie jaar gedateerd zijn want hij noteert angstvallig ieder nieuw begin op het doek.
De laatste vier jaar komt de vrouw steeds duidelijker naar voren uit de haar omgevende plantenwereld. Zij is ook met hardere kleuren geschilderd. Onder in-