De redactie van het tijdschrift ‘Gard Sivik’: Hans Sleutelaar (o1935), C.B. Vaandrager (o1935), Armando (o1929) en Hans Verhagen (o1939).
zestig vernieuwing bracht in de beeldende kunst en de literatuur. De kunstenaars van Nul en hun buitenlandse geestverwanten werkten hierin nauw samen met de schrijvers van de nieuwe of totale poëzie. Hun manifesten, credo's, gedichtencycli en ander oorspronkelijk materiaal beslaan ongeveer de helft van dit boek. Achtergronden, wordingsgeschiedenis, gedachtengoed en invloed van “De Nieuwe Stijl” worden beschreven in de bijdragen van Cor Blok, Han Foppe, Hans Sleutelaar, Freddy de Vree en Dirk van Weelden. Over de onofficiële geschiedenis van deze kunststroming schrijven Peter Bulthuis, Cherry Duyns en Betty van Garrel. Daarnaast bevat het boek de weergave van een reeks gesprekken die Martin Bril voerde met de schrijvers Armando, Sleutelaar, Verhagen en Vaandrager, en die Diana Stigter en Pietje Tegenbosch voerden met de beeldende kunstenaars Armando, Henderikse, Peeters en Schoonhoven. Een tijdtafel, bronnenopgave, bibliografie en register besluiten de uitgave.’
De beschouwende stukken zijn zonder uitzondering zo verhelderend als De Nieuwe Stijl zelf was, de interviews met de honderduit pratende Nieuwe Stijlers en ‘Nullo's’ geven het geheel iets prettigrelativerends; zo mag de lezer bijvoorbeeld bij de door Bril gevoerde vraaggesprekken geamuseerd toezien hoe de vier dichters elkaar hun plaats binnen de beweging wijzen: ‘Het zijn gedoemde dichters gebleken,’ merkt Sleutelaar vol waardering aangaande Vaandrager en Verhagen op. ‘Het kwam allemaal bij Armando vandaan, die was programmatisch,’ weet Verhagen dan weer. ‘Maar,’ aldus Sleutelaar, ‘hij werd weer gesteund in wat-ie dacht en wou doordat er gelijkgezinden waren,’ en - zo valt Vaandrager hem bij -; ‘Natuurlijk, hij was dankbaar voor Sleutelaar.’
Tot een hoogtepunt komt het boek in de beschouwing van Dirk van Weelden, die onder de titel ‘de nieuwe stijl forever’ beschrijft hoe ‘de nieuwe stijl’ tot op de huidige dag - bijvoorbeeld in het werk van Bril en van hemzelf - doorwerkt, en ook altijd zal blijven doorwerken: ‘Het decor waarin het zich allemaal afspeelt is gedateerd, maar als Nederlandse Literaire Legende blijft Gard Sivik/DNS van onschatbare waarde voor toekomstige generaties schrijvers. Net zoals ze voor mij en mijn vrienden een schokbehandeling was, een kuur.’
Vooral Van Weeldens bijdrage maakt de nieuwe stijl 1959-1966 tot niets anders dan De Nieuwe Stijl deel 3, tot een museum dat, een kwart eeuw na dato, nog altijd naar alle kanten (en dan vooral naar de toekomst) open staat.