mis. Zijn vrouw keerde met de kinderen naar Holland terug. Hij publiceerde daar enkele prozateksten in een avantgarde-tijdschrift, The Plowshare, van Hervey White, die ze vertaalde en inleidde. Tussen 1923 en 1927 maakte hij verschillende reizen naar Haïti, een eiland waarvan een grote invloed op hem zou uitgaan, niet in de laatste plaats door de geheimzinnige aantrekkingskracht van de Voodoocultuur, zoals blijkt uit de reeks ‘Verhalen uit Haïti’ die in Vizioen en Geboorte werd opgenomen en tot het meest markante behoren dat hij schreef.
Met een vriendin, Vera Milanova, keerde hij in 1927 naar Europa terug, waar zij zich in Parijs vestigden. Cramer kwam ook daar in contact met een wereld van kunstenaars, schilders en schrijvers in de sfeer van het modernisme en het surrealisme. Beeldende kunstenaars als Mondriaan, Van Doesburg, Hans Arp, Max Ernst en vooral Jozef Sima frequenteerde hij, en jongere schrijvers en dichters als Georges Ribemont-Dessaignes, Roger Gilbert-Lecomte, René Daumal, André Rolland de Renéville, Robert Desnos, Roger Vailland en niet in de laatste plaats Arthur Adamov en Monny de Boully met wie hij zeer bevriend zou raken.
In deze kring werd ongeveer een jaar na zijn aankomst in Parijs het tijdschrift Le Grand Jeu opgericht. Vanaf het begin publiceerde hij daarin, hoewel hij niet in de redactie zat en een figuur ‘terzijde’ bleef. Desondanks genoot hij als ‘le capitaine’, die een legendarisch verteller was, en waarschijnlijk ook als oudere tijdgenoot, in dat milieu groot aanzien. Ongetwijfeld was hij ook een origineel ongebonden en onafhankelijk man, een visionnair, magisch en van surrealistische beelden vervuld schrijver en dichter, dichter vooral, want ook van zijn proza gaat een grote poëtische kracht uit. Wat er aan werk van hem uit deze jaren tot aan de Tweede Wereldoorlog bekend is geworden, verscheen, behalve in Le Grand Jeu, in de tijdschriften de Cahiers du Sud, de Cahiers Jaunes en de Mercure de France.
Naar Nederland keerde hij slechts van tijd tot tijd en voor korte duur terug. Hij raakte er omstreeks 1933 bevriend met de advocaat en lettré, mr. Ary Mout, en leerde er in 1939 Greshoff en Vestdijk kennen die hem in aanraking brachten met de uitgever A.A.M. Stols, en dat had zijn enige erkende Nederlandse publikatie tot gevolg. Andere plannen die wel bestonden, werden door de oorlogsomstandigheden niet meer gerealiseerd.
Cramer hertrouwde in 1940 met Eleonore Dechartre. De eerste oorlogsjaren leefden zij in Cassis in Zuid-Frankrijk, maar in 1944 vertrokken zij in verband met werk voor het verzet naar Parijs. Al spoedig werden zij daar beiden door de Duitsers aangehouden en naar concentratiekampen getransporteerd. Eleanore overleefde, Cramer stierf in december van dat jaar in Neuengamme.
Door hun studies over het surrealisme en de integrale herdruk in 1968 van le Grand Jeu ontdekten Alain en Odette Virmaux het merkwaardige personnage van Cramer en de rol die hij speelde in de Franse avant garde-beweging omstreeks 1930. Eigenlijk is het zelfs nogal wonderlijk dat dit in het kader van de brede aandacht die daaraan in Frankrijk sinds lang wordt gewijd al niet eerder is gebeurd, en zeker vóór Nederland, waar hij praktisch onbekend was. In feite komt de verdienste van de ontdekking dan ook eerder toe aan Laurens Vancrevel, die de belangrijkste opsporingen verrichtte. Die stelden Alain en Odette Virmaux in staat daarop voort te bouwen. Overigens bestaat het nieuwe dat zij op het spoor kwamen voornamelijk uit correspondentie met Franse vrienden en schrijvers en uit informaties die de samenstellers verkregen uit persoonlijke gesprekken met nog overlevende tijdgenoten. De teksten zelf stammen in hoofdzaak uit de tweede door Vancrevel