een eigen, derde gewest, horen we echter nauwelijks iets, ook niet als deze stroming de communautaire politiek in de jaren zeventig domineert, noch als ze met succes bekroond wordt in 1988. Moeten we hieruit afleiden dat de auteur ervan overtuigd is dat ordonnanties inderdaad geen decreten zijn en er dus geen derde gewest is? Of vindt hij dat Brussel niet langer een aangelegenheid voor Vlaanderen is? We hadden het graag vernomen.
Dit stilzwijgen is des te merkwaardiger, omdat H. Todts niet de gewoonte heeft om zijn politieke mening in zijn geschriften te verstoppen. Dat hij een overtuigd flamingant, federalist en katholiek is, die voor de Vlaamse vrijzinnigen en de linkse Walen op zijn zachtst gezegd geen enkele sympathie koestert, kunnen we trouwens ook nu weer op haast elke bladzijde lezen. Aangezien hij zijn visie ditmaal erg beknopt moet weergeven, gebeurt dat nu zelfs met nog veel meer emotionaliteit dan in Hoop en Wanhoop het geval is. Aan dit geschrift voegt hij bovendien nog een andere subjectieve dimensie toe. Nu het federalisme reëel gestalte heeft gekregen, spoort hij vanuit een zeker triomfalisme diegenen in het verleden op die daartoe bijgedragen hebben en rekent hij daarentegen af met partijen, organisaties en personen die dat niet deden. Al de geëigende middelen worden daartoe gebruikt. Ontwikkelingen die niet in de visie passen worden weggelaten, contextgegevens blijven onderbelicht, het communautaire spanningsveld wordt verzelfstandigd zodat er onvoldoende aandacht gaat naar de uitstraling van de wisselwerking met andere conflictzones, met de representatieve waarde van de gekozen illustraties en citaten wordt nauwelijks rekening gehouden, soms wordt er enkel met insinuaties en halve waarheden gewerkt, enz.
Dat dit boekje bestemd is voor een oudere generatie militante flaminganten die naar zelfbevestiging zoeken, lijkt voor de hand te liggen. Hen versterkt de auteur ten overvloede in hun gelijk. Maar hebben de jongere generaties van geëmancipeerde Vlamingen aan dergelijke geschriften nog echt behoefte? Ik geloof het niet. Die zijn hoe langer hoe meer voorstanders van een afstandelijke, zakelijke en kritische kijk op het verleden, willen een correcte, genuanceerde reconstructie op basis van wetenschappelijk onderzochte bevindingen en scherpe analyses van de machtshantering. Om te kunnen leren uit de ervaringen van het verleden, moet immers aangetoond worden hoe de mechanismen precies in elkaar zitten en mogen de ontledingen zeker niet bedolven worden onder emoties en vooroordelen. Het is jammer dat iemand als H. Todts zijn kennis, zijn passie voor de geschiedenis en zijn schrijftalent niet ten dienste stelt van een meer wetenschappelijke benadering, want het is vooral deze die efficiënt tot de emancipatie van Vlaanderen kan bijdragen.
Els Witte
herman todts, Van België naar Vlaanderen, Uitg. Grammens, Brussel, 1989, 135 p.