Het laatste hoofdstukje is gewijd aan enkele grote schilders uit de Lage Landen. Het Nederlands-Frans lexicon zal het speurwerk van student en docent in ruime mate verlichten.
Het andere werk, Grammatica Nederlands, is geschreven door G. Sonck. Het is niet geconcipieerd vanuit een strakke theorie van de Nederlandse taalstructuren, maar vormt de neerslag van wetenschappelijk getoetste ervaringen in het onderwijs van het Nederlands aan Franstaligen. We verwachten niet dat een dergelijk werk een precies uitgebalanceerd en volledig overzicht geeft van de Nederlandse spraakkunst of een antwoord biedt op al onze concrete vragen. En we accepteren het dat sommige paragrafen meer leerboek, andere meer naslagwerk zijn. Dat een auteur van dit type werk zich tolerant opstelt tegenover afwijkingen van het courante Nederlands, ook dat verleidt ons niet tot negatieve kritiek. Wel mag die tolerantie niet van het toeval afhangen. (Waarom wordt melding gemaakt van het zogenaamde meervoud van de imperatief en niet van als na een comparatief?) Tolerantie moet om strategisch-didactische redenen beoefend worden, maar dit moet gebeuren zonder de taalregisters al te veel geweld aan te doen en kan vergezeld gaan van adviezen. Bijvoorbeeld: van de drie woordordes van de werkwoordelijke eindgroep (VD, PV, INF / PV, INF, VD / PV, VD, INF) leunt de tweede het dichtst bij het Frans aan. Dit kan een goede aanleiding zijn om die tweede volgorde aan Franstaligen aan te bevelen, zonder de andere uit te sluiten. Een ander voorbeeld. In verband met de uitspraak van de gespelde eind -en kan gezegd worden dat de slot -n niet uitgesproken hoeft te worden, zelfs als het daarop volgende woord met een vocaal begint (al is de n als overgangsklank dan wel gebruikelijk). Het onderwijs van het Nederlands aan Franstaligen vergt een delicate aanpak. Maar hoe meer drempels we kunnen verlagen des te vlugger en vlotter verloopt het taalverwervingsproces. Al bij al is deze Grammatica Nederlands een prettig bruikbaar leermiddel dat op diverse kennisniveaus gebruikt kan worden. Waardering verdient het ook om
overzichtelijke stukjes als dat over de statieve, causatieve en duratieve werkwoorden, of dat over het bijwoord er. Bij een eventuele herdruk moeten er wel een paar inhoudelijke verstrooidheidsfouten (o.m. p. 186 en p. 262) gecorrigeerd worden.
Omer Vandeputte
jean-luc leterme, Noord en Zuid in de kijker, De Boeck-Wesmael, Brussel, 1989, 73 p.
gerda sonck, Grammatica Nederlands, De Boeck-Wesmael, Brussel, 1989, 298 p.