De Franse Nederlanden
Samenwerking tussen West-Vlaanderen en le Nord-Pas-de-Calais
Op 16 oktober 1989 werd te Brugge een samenwerkingsakkoord getekend tussen West-Vlaanderen en het département du Nord (Zie Ons Erfdeel, 1/90, pp. 141-142). Om de verschillende initiatieven die in dit kader tot stand komen concreet gestalte te geven, werd op 21 mei 1990 te Rijsel een ‘Permanente Gemengde Commissie’ opgericht. In deze commissie zijn beide partijen vertegenwoordigd met drie verkozen leden. Van Westvlaamse zijde wil men dat de Commissie zich vooral bezighoudt met de problematiek van de infrastructuur (het wegennet, spoorwegen en waterwegen), het leefmilieu, het toerisme, de cultuur, en de documentatie. Ook vindt men het wenselijk dat er een studie wordt gemaakt van projecten die grensoverschrijdende samenwerking nastreven. Van Noordfranse zijde wil men vrij algemeen de samenwerking over de grens heen stimuleren en daarvoor zal men uitgaan van de bestaande initiatieven. In werkgroepen zullen bepaalde voorstellen worden uitgewerkt.
In het kader van dit samenwerkingsakkoord werd op 21 mei 1990 te Rijsel een tweede ontmoetingsdag georganiseerd voor bedrijven uit Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen. Een eerste soortgelijke dag vond plaats op 19 januari 1990 te Kortrijk.
In de voormiddag werd een Colloquium gehouden, waarop de Provincie West-Vlaanderen zich op socio-economisch vlak presenteerde. Daarbij werd vooral aandacht besteed aan opleiding en vorming. De vergadering werd geopend door gouverneur O. Vanneste van West-Vlaanderen en voorzitter N. Joseph van de ‘Conseil Régional’. Daarna volgde een bijdrage van Jean van Marcke, voorzitter van de Verenigde Kamers van Handel en Nijverheid van West-Vlaanderen en van de Kamer van Kortrijk, die met cijfers de dynamiek van Zuid-West-Vlaanderen aantoonde en er op wees dat deze streek meer op Noord-Frankrijk gericht is dan op bijvoorbeeld Eindhoven of Antwerpen. Directeur N. Vanhove van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) West-Vlaanderen, gaf een overzicht van de economische expansie van deze streek, van de grote infrastructuurwerken en van de kansen op samenwerking met le Nord-Pasde-Calais. Rector G. Maertens van de Katholieke Universiteit van Leuven, Campus Kortrijk, schetste de ontstaansgeschiedenis van deze universiteit en wees op haar betekenis voor de streek. Tenslotte sprak Roger Windels, voorzitter van het vormingsinstituut voor KMO's, over permanente vorming in West-Vlaanderen. In haar slotwoord onderstreepte Mevr. M.C. van der Stichele-De Jaegher, Bestendig Afgevaardigde van West-Vlaanderen, nogmaals de betekenis van de samenwerking tussen deze twee aan elkaar grenzende streken. Zij kondigde aan dat ook G. Geens, voorzitter van de Vlaamse regering, een samenwerkingsakkoord wil met le Nord-Pas-de-Calais. Inmiddels heeft G. Geens dit in een toespraak herhaald en heeft ook N. Joseph zich positief uitgelaten over zo'n akkoord.