Toneelcantate ‘Aquarius’, van Karel Goeyvaerts, door Kerngroep Bijzondere Projekten/F Act, Rotterdam.
Zowel de regie (Ernst Boreel) als, in mindere mate, de choreografie (Marc Vanrunxt) kwamen soms niet alleen amateuristisch over, maar stonden bovendien haaks op Goeyvaerts' concept. Uit de bovenstaande beschrijving van de opzet van
Aquarius blijkt reeds overduidelijk hoezeer het werk om een niet-semantische, abstracte en symbolische dramaturgie vraagt. Symboliek was er wel in de enscenering (het afleggen van de oude gewaden, de reiniging tot de nieuwe mens, etc.), maar deze symboliek was zo weinig geraffineerd en zo concreet dat ze niet naar behoren functioneerde. Dieper liggende betekenissen kan men immers niet aanboren door een realistisch-beschrijvend ‘verhaaltje’ op de planken te zetten. Ondanks deze scenische mislukking geloof ik zéér sterk in de muziektheatrale mogelijkheden van
Aquarius. Misschien is het wel onvermijdelijk dat bij wezenlijk vernieuwende werken de componist zijn dramaturgische concept veiligheidshalve zelf zo gedetailleerd mogelijk moet invullen: denk maar eens aan Richard Wagners muziekdrama's (tot de architectuur van het Festspielhaus toe bijna volledig een éénmansonderneming), of aan Arnold Schönbergs symbolistisch (!) drama
Die Glückliche Hand, waar niet alleen tekst en muziek maar ook decor, kostumering, belichting, technische infrastructuur enz. van de hand van de componist zijn. Cruciaal voor de enscenering van de definitieve, ‘grote’ versie zal de behandeling van de koren zijn. Slechts een regisseur die erin slaagt moeilijke kooropera's als Mussorgsky's
Boris Godoenov of Schönbergs
Moses und Aron op een theatraal verantwoorde manier op de planken te zetten, zou hiervoor in aanmerking moeten komen. Bovendien zou hij ook het abstracte (wat niet hoeft te betekenen: statische, of intellectualistische) en rituele karakter van
Aquarius overtuigend moeten
kunnen waarmaken. Wanneer men een regisseur vindt die tenminste voor een creatie de componist en zijn werk wil dienen, in plaats van een ‘persoonlijke interpretatie’ te bieden die helemaal nog niet gemeten kan worden aan de norm van de opvoeringstraditie, pas dan zal blijken dat
Aquarius ondanks alles een échte ‘opera’ is, en niet louter een toneelcantate.
Wat de uitvoering zelf betreft, hebben vooral de acht sopranen bij de première op vocaal gebied mooi werk geleverd. Ook de dan-