Ons Erfdeel. Jaargang 33
(1990)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 599]
| |
niet meer in staat collectief enthousiasme te verwerken of grootscheepse bewegingen in het leven te roepen. Nadat het tijdenlang in een toestand van zelfverwekte bewustzijnsvernauwing geleefd heeft - even zag het er zelfs naar uit dat het op sterven na dood was -, zijn er recent echter tekenen die wijzen op nieuw leven. Een van die tekenen heet Willem-Jan Neutelings. Neutelings is een Belgische Nederlander (gestudeerd in Delft, ontwerpen en realisaties voor Belgische sites, studieopdrachten in Nederland, momenteel een architectenbureau in Antwerpen én in Rotterdam), die op een ontwapenende manier architectuur en stedebouw een injectiekuur ‘moderniteit’ toedient. Die moderniteit krijgt gestake in een zeer dubbelzinnig spel. Er is eerst en vooral de gefascineerdheid voor de uitingen van het hedendaagse cultuurpatroon: de massamanifestaties, de consumptiedrang, de verwezenlijkingen van informatica en telematica, de snelheid van beweging, de toenemende individualisering en banalisering van het wonen enz. Neutelings is bijzonder gevoelig voor de verborgen potenties van deze fenomenen, die hij met blijvende verwondering gadeslaat en ontleedt. Hij ontdekt metropolitane kwaliteiten in de chaos en willekeur die deze alledaagse praktijken kenmerken: complexiteit en coïncidenties genereren maximale keuzevrijheid en intensiteit van beleving. Dat haalt hij naar voor in De Ringcultuur, een studie van het ruimtelijk mechanisme dat het zwaartepunt van stedelijke activiteiten concentrisch doet verschuiven van de binnenstad naar de zone van de ringweg. (1) Hier, aldus Neutelings, rijgen joggingsbanen en evenementenhallen, recreatieparken en rockpaleizen, brico-markten en motel-ketens, volkstuinen en meubelcentra zich aan elkaar tot een parelsnoer rond de oude stad. Hier, in deze paradijzen van massacultuur, wordt iets van de ware aard van onze tijd blootgelegd.
Het ontwerp voor het ‘European Patent Office’ in Den Haag, gemaakt in samenwerking met Frank Roodbeen.
Ook in de stedebouwkundige studie voor de Zuidrand van Den Haag legt hij de nadruk op de metropoolachtige substantie van de Zuidrand: dit perifere gebied tussen Den Haag en Rotterdam is niet een soort overgangszone, een niemandsland tussen de ene stad en de andere, maar dringt zich - voor wie het zien wil - op als een eigensoortig gegeven, het soort omgeving dat zich als vanzelfsprekend invoegt in de ‘tapijtmetropool’ die de Nederlandse Randstad is. Het levert zijn eigen bijdrage in dit ‘tapijt van ruimtelijke-programmatische fragmenten’, en maakt volwaardig deel uit van de wisselende aaneenvoeging van evenwaardige ruimtelijke patronen die samen de Randstad vormen. Neutelings vertaalt zijn sensibiliteit voor het hedendaagse, het nieuwe, het wisselende, in heldere concepten en suggestieve vertogen. Na lectuur van De Ringcultuur kijk je op een àndere manier om je heen bij het ronden van Antwerpen, na kennismaking met zijn ‘tapijtmetropool’ roept een treinrit van Brussel naar Amsterdam àndere beelden op. Maar zijn betrokkenheid op het moderne behelst méér dan deze gevoeligheid voor het actuele en voorbijgaande. Zijn werk getuigt ook van een ander aspect van de moderniteit: de wil tot beheersing, het verlichte streven chaos en willekeur te stroomlijnen in een poëtische compositie. Dit verlangen is zeker niet onproblematisch (de lijn die beheersing van onderdrukking scheidt is immers erg smal, zoals de geschiedenis van de moderne architectuur afdoende aantoont) en is latent in tegenspraak met de fascinatie voor het feitelijk bestaande, dat zich uiteindelijk voortdurend aan ordening en beheersing onttrekt. In die tegenspraak wordt echter juist één van de meest karakteristieke elementen van de moderniteit gevat: de onoplosbare spanning die bestaat tussen een transitorische interpretatie van de moderne werkelijkheid, een interpretatie die vooral oog heeft voor effecten van vervloeiing en vergankelijkheid, en een programmatisch concept, dat de moderniteit begrijpt als een project om de wereld te veranderen. Neutelings' werk is juist in deze tegenspraak bij uitstek modern. Modern zijn ook de strikt architecturale projecten. Neutelings heeft tot dusver een eengezinswoning (het huis te B.) gerealiseerd en een woongebouw op een locatie in | |
[pagina 600]
| |
de buurt van de Antwerpse Ring. Van een derde project aan één van de Scheldekaaien is de werf begonnen. De drie ontwerpen kenmerken zich door een strikte zonering (circulatie, technische ruimten en leefruimte bevinden zich in duidelijk onderscheiden stroken die gewoonlijk ook herkenbaar zijn als onderscheiden buitenvolumes). De planopbouw wordt gericht door programma, omgeving, bezonning en uitzicht, maar voegt zich ook naar een geometrische ordening die het gebouw telkens een uitgesproken identiteit verleent. Neutelings herbruikt hier de vormentaal van de moderne architectuur op een lichtvoetige, soms zelfs ironische manier: de utopische inzet en de aanspraak op universaliteit van de klassieke modernen is verdwenen, gebleven is het spel met elementaire vormen, met piloti's en vensterloze ramen, het experimenteren met materialen. Een speciale vermelding verdient het winnende ontwerp voor het European Patent Office in Den Haag, gemaakt in samenwerking met Frank Roodbeen. Hier deed zich een kruisbestuiving voor tussen zijn stedebouwkundige opvattingen en zijn architectuurbenadering. De site ligt in een perifeer gebied waar weinig of geen contextuele aanknopingspunten voorhanden zijn. Het ontwerp introduceert hier een nieuw type van kantoorgebouw: laagbouw (drie verdiepingen) volgens een onregelmatig raster dat gedifferentieerd reageert op de omgeving. De individuele kantoren zijn elk gelegen aan één van de veertien verschillende tuinen, op de kruispunten tussen de verschillende armen zijn rustpunten en vergaderzalen gepland, parkeergelegenheid bevindt zich op het dak, grote gemeenschappelijke voorzieningen (restaurant, bibliotheek, conferentiezaal) in a-typische geometrische volumes die herkenbaar zijn achter de langgerekte voorgevel. Het gebouw slaagt erin een uitgesproken identiteit te verenigen met een adequate reactie op een karakterloze omgeving. Het geeft op onnadrukkelijke wijze aanleiding tot de onverwachte coïncidenties die Neutelings tot de eigenheid van een metropolitane situatie rekent. Het EPO wordt het grootste kantoorgebouw van Nederland. Een jong architectenbureau krijgt hier een unieke kans om te tonen dat conceptuele kracht ook in overtuigende architectuur omgezet kan worden. Wanneer die operatie slaagt, kunnen we hoop hebben dat de vitaliteit van het moderne ook verder overeind blijft.
Hilde Heynen w.j. neutelings, De Ringcultuur. Een studie naar het Ringmechanisme, Vlees en Beton 10, 1988. |
|