Maja Panajotova: de Wijsheid achterna
Sofia is de hoofdstad van Bulgarije. Het is de stad die Maja Panajotova (o1951) niet zonder heimwee achter zich liet om in Vlaanderen te komen wonen, huwen en studeren. Sofia betekent ook Wijsheid en de Aya Sofija was een Byzantijnse basiliek in het oude Constantinopel, gewijd aan Christus, de Heilige Wijsheid. Constantinopel werd inmiddels Istanbul en de basiliek is door de Islam in moskee veranderd. Maar het is naar het vroegere Constantinopel dat Maja Panajotova graag terug wil en naar de Aya Sofija. Dat zegt ze aan het slot van haar dichtbundel Sofia blijft een mysterie:
Niet naar Istanbul, naar Constantinopel
wil ik teruggaan en jou betreden,
M. Panajotova wil de Wijsheid kennen, doorgronden, proeven. Ze associeert die diepe grond van ons bestaan met zowel haar lieve, gestorven moeder, als haar niet geboren (?) dochter. Ze schetst de Wijsheid ook als nooit afwezige (liefdes)rivale: ‘Ik zal je Sofia noemen, / jij, die mooier en wijzer bent / en mij bang maakt / met je onbekende aanwezigheid. / Jij, die mijn plaats hebt ingenomen - waarin schuilt jouw voortreffelijkheid?’ Maar bovenal ervaart ze Haar als een blijvend mysterie, als een geheim van de toekomst en van God:
De toekomst zal het einde zijn
Het einde van de toekomst
zal je ware beeld vertonen.
Omdat God tweeslachtig is.
Niettemin, en vóór de dichteres tot deze conclusie komt, hoopt ze de Wijsheid op het spoor te komen met haar poëzie, via haar gevoelig-zijn voor het transcendente en in het landschap van de liefde.
De liefde geeft Panajotova alle mogelijke, tegenstrijdige en complementaire gevoelens en gedachten. Zo wil ze een minnaar die van vlees en bloed is en vol passie. Maar ook het cerebrale, platonische aspect van de liefde schenkt haar voldoening:
Daar, achter zijn voorhoofd vertakken zich
zijn gedachten en dragen bloemen.
Daar, achter zijn voorhoofd, rijpen
de zoetste vruchten van mijn zomer.
Een liefdesrelatie betekent trouw en warmte, toegewijd-zijn en tedere lichamelijkheid. Maar liefde impliceert evengoed verlies, onverschilligheid en dodende duisternis.
Dat ontoereikende van het menselijk liefhebben beschrijft Panajotova beeldend in het gedicht De koperen poort. Daarmee volgen we het tweede spoor dat haar dichter bij de Wijsheid moet brengen. In een bovennatuurlijk visioen is ze te gast bij de zon die haar overstelpt met liefdevol licht en schoonheid. Volledig vervuld van die quasi-religieuze ervaring, wijst ze daarna elk gastvrij gebaar van de mensen om haar heen als onvoldoende en verstikkend van de hand:
als jullie nu voor mij de poort openmaken,
om me in jullie leven binnen te laten,
kleden jullie me vergeefs met liefde,
voeden jullie me vergeefs met hoop,
spreiden jullie me vergeefs met beloften...
Steeds brutaler vestigt zich de eenzaamheid
en met het vallen van de nacht
wordt de strop van de einder steeds nauwer...
Maja Panajotova (o1951).
Ook voor haar poëzie en poëtische inspiratie als derde weg om de Wijsheid of te tasten, is Panajotova op het transcendente aangewezen. Poëzie en Wijsheid hebben dit gemeen, stelt ze vast, dat ze raadselachtig zijn. En die raadselachtigheid zal blijven duren, tot de toekomst voorbij is:
Het lot van de dichter is wachten
tot de hemelboog zelf hem toespreekt.
De rest heeft hij zelf in handen.
Raadsels worden zelf ook gedichten,
zolang je er het raden naar hebt.
Sofia blijft een mysterie is een ernstige bundel met een aantal heel mooie verzen
Peter van Dycke
maja panajotova, Sofia blijft een mysterie, Houtekiet, Antwerpen, 62 p.