Ons Erfdeel. Jaargang 33
(1990)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 585]
| |
Aangewaaid. Er hebben in bladen als Playboy wel eens betere verhalen gestaan. Deze bundel ‘sterke verhalen’ schotelt de lezer geen broodje aap, maar een broodje slaap voor. Bijzonder aardig daarentegen was Querido Hermano, de columns die Van den Broeck in de periode 1987-1988 voor De Morgen schreef. De columns gaf hij de vorm van open brieven aan zijn oudere broer in Mexico - de Jules die als personage uit vroeger werk al bekend is. De briefvorm hanteert Van den Broeck op een losse manier, maar hij zorgt er wel voor dat de lezer een greep op het geheel blijft houden. Ook twee jaar na de publikatie zijn de brieven nog de moeite waard, ondanks het feit dat een aantal toendertijd actuele gebeurtenissen wat uit het geheugen zijn verdwenen. Aan het begin van Querido Hermano past Walter van den Broeck een kunstgreep toe: hij doet alsof hij zijn broer terug wil schrijven naar België. Dat geeft hem zowel gelegenheid om allerlei scherpe observaties te maken over de Belgische samenleving (en analogieën te leggen met de bananenrepubliek Mexico) als alle mogelijke herinneringen op te halen. Aan de jeugd in de Olense Koperstraat, aan de ouders, aan zijn gezin en aan de bezoeken van de broer Jules en zijn vrouw. Het zijn anekdoten die aansluiten bij die uit Brief aan Boudewijn en Het Beleg van Laken. Wat dit betreft is het slot werkelijk prachtig: in drie columns vertelt Walter van den Broeck over het feest ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de parochie Sint-Jozef-Olen. De ‘allerlaatste keer dat al deze mensen zich op dezelfde plaats hadden bevonden. Bij die gedachte ging een huivering door me heen’ bedenkt hij op het laatst. Maar nu, vijf jaar later, ligt het vervolg op Het Beleg van Laken in de winkels. Gek leven na het bal! heet het boek en voor het omslag heeft Jan Vanriet een Titanicachtig schip tussen de ijsbergen getekend. Gek leven na het bal!, een wat geforceerd aandoende titel, die de lezer in herinnering brengt dat de verschillende delen van Het Beleg van Laken hun titels ontleenden aan anagrammen van de titel van het boek. In het nieuwe boek gaat Van den Broeck hiermee door, zoals hij ook het avontuur vervolgt dat daar was begonnen. Wat voorafging: Walter van den Broeck verblijft in een chaletje op het koninklijke domein Laken, min of meer als een gevangene van het hof. Nadat hij een brief heeft ontvangen met de vraag - in koninklijk (?) handschrift - ‘Waarom schrijft u?’, zet hij zich aan een antwoord. Hiervoor put Van den Broeck weer uit de voorraad jeugdherinneringen, tot hij bij het begin van zijn literaire carrière is beland. Hij krijgt twee keer bezoek. De eerste keer van een oude streekgenoot die een milde tegengeschiedenis geeft van de door het lot getroffen Boudewijn. De tweede bezoeker vertelt een uiterst boeiend verhaal. Het gaat om een Franstalige notaris die twintig jaar, eveneens in gevangenschap, heeft gewerkt aan de geschiedenis van het domein Laken. Zijn conclusie is dat er een onoverbrugbare tegenstelling bestaat tussen het neo-classicistische paleis en de Engelse tuin. Dit contrast Verlichting-Romantiek is symbolisch voor de tragiek van vorstenhuis en land. Een intrigerend boek. En ingewikkeld ook, maar dat moest wel, want afzonderlijk bekeken zijn sommige stukken saai of flauw. Er is later een toneelversie van gemaakt, die ik helaas niet heb gezien. Heeft men gekozen voor een absurdistische aanpak, of is de aandacht geconcentreerd op de flauwe passages? | |
FlauwLaat ik maar meteen stellen dat in Gek leven na het bal! de balans doorslaat naar het flauwe, het boek kan niet in de schaduw staan van het eerste deel. Misschien dat het volgende deel (dat er snel aankomt: ‘Wordt spoedig vervolgd’) het geheel zal rechttrekken, maar
Walter van den Broeck (o1941).
op zichzelf stelt Van den Broecks nieuweling weinig voor. Gek leven na het bal! bestaat net als het eerste deel uit een aantal verhalen die min of meer met elkaar zijn verbonden. Het bindend element is een jeugdliefde van de verteller voor een correspondentievriendinnetje uit het Duitse Paderborn. Aanvankelijk is het verhaal interessant. Van den Broeck beschrijft de opkomst van een locaal getint socialisme in de jaren zeventig, een socialisme dat we kennen uit zijn beroemde toneelstuk Groenten uit Balen. We maken kennis met het idealisme uit die tijd en de feestvreugde wanneer tenslotte de inspirator van de beweging het brengt tot parlementslid. Op het feest ontmoet de verteller een meisje dat hem aan het Paderbornse vriendinnetje doet denken en vanaf dat moment komt de herinnering op gang. We vernemen hoe hij met een vriend in 1958 naar Paderborn toog, verhit door puberale fantasieën vol begeerte en ridderlijkheid. Het bezoek wordt een fiasco: het meisje is een kille trut en de Duitsers maken op de jongen een weinig positieve indruk. Op een gegeven moment bezorgen ze hem zelfs angstgevoelens: hij ziet in hun marcheren het Duitsland van de boekverbrandingen herleven. Helaas doet Van den Broeck dit keer heel weinig met zijn materiaal en heeft hij deze angst voor het ‘Duitsche’ dan ook niet verder uitgewerkt. Dat zou een waardige | |
[pagina 586]
| |
pendant hebben opgeleverd van de tegenstelling tussen het neoclassicistische paleis en de Engelse tuin in Het Beleg van Laken. Jaren later, de jonge Walter zit intussen in militaire dienst, stuurt hij het Paderbornse meisje een huwelijksaanzoek. Ze blijkt al iemand anders op het oog te hebben. Veel interessanter is een anekdote die hiermee zijdelings verband houdt: de beschrijving van een bezoek dat de dienstplichtige Van den Broeck in dezelfde tijd met zijn moeder aan twee familieleden brengt. De minutieuze manier waarop hij de dementerende oudjes beschrijft is een hoogtepunt in het boek. Zeer begrijpelijk dat Van den Broeck, zoals hij in Gek leven na het bal! onthult, hieraan al jaren geleden een verhaal wilde wijden. Maar één goed verhaal redt deze roman niet. Het slotverhaal is een bezoek dat de twee vrienden, twintig jaar later, intussen middelbare, getrouwde heren en vaders van kinderen, aan hun leeftijdsgenotes in Paderborn brengen. Ook dit bezoek wordt een fiasco en het is in alle opzichten een anticlimax. Ook literair, want met binnenhuis-realisme alleen redt een schrijver het anno 1990 niet meer. Kortom, vergeleken met het Het Beleg van Laken is Gek leven na het bal een forse tegenvaller. De al dan niet autobiografische verhalen voeren veel te veel de boventoon en krijgen geen kader dat hen boven de anekdote uittilt. De geheimzinnige situatie van de schrijver die in het koninklijke buitenhuisje is opgesloten en vol onzekerheid aan zijn taak werkt, wordt niet opgelost. Wat literair gezien een groter bezwaar is: het raadsel wordt evenmin vergroot. Juist van een auteur als Walter van den Broeck verwacht de lezer een verrassende visie op een wereld waar staatshoofden uit religieuze overtuigingen wetten weigeren te ondertekenen en waarin fenomenen als ‘Groep G’ rondwaren.
August Hans den Boef walter van den broeck, Gek leven na het bal / Het beleg van Laken 2, Uitgeverij Houtekiet, Antwerpen-Baarn, 1990, 270 p. |
|