‘De kleur van het recht’ gaat over een aktueel onderwerp, is geschreven in een zeer toegankelijke taal en is gepubliceerd in een klein handzaam boekje bij Kritak. In tegenstelling tot zijn vroegere publikaties is dit boekje niet uitsluitend van zijn hand, maar het werk van een team. Het is samengesteld uit zes teksten. Vier ervan zijn geschreven door Huyse en zijn medewerkers, twee zijn door Huyse geschreven voor publikatie in tijdschriften en herzien voor publikatie in deze bundel. De bedoeling van deze bundel is in een honderdtal bladzijden verslag uit te brengen van ‘wat tien jaar Leuvense sociologie van het recht heeft opgeleverd’. Opzienbarend veel is dit niet, wel degelijk ogend werk dat zeker een solide basis zal vormen voor eigen theorievorming en empirisch onderzoek naar Belgische toestanden.
Het openingsartikel geeft een schets van de ‘juristerij in volle beweging’: de spectaculaire toename van het aantal juristen, de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van de juristen, wat ze hebben te bieden dat verschillend is van andere beroepen en hoe ze hun beroepsaktiviteit ontplooien (werkkringen, statuut, jobinhoud). De volgende tekst plaatst de lezer meteen in het hart van de aktualiteit, nl. binnen de partijpolitieke beïnvloeding van de magistratuur. De diverse standpunten pro en contra worden op een overzichtelijke manier op een rijtje gezet, alsmede de voorstellen ter oplossing van de problemen die de verpolitisering met zich brengt: filevorming van rechtszaken, demotivatie, kwaliteitsverlies en voornamelijk het feit dat de rechters niet langer niet-verdacht zijn. Van accurate beschrijving van de feitelijke situatie is hier weinig tot geen sprake. Meerdere keren moet Huyse beroep doen op ‘wat men zegt’ of ‘signaleert’.
Tegen de weigering in om te erkennen dat het gerecht nauw verbonden is met zijn maatschappelijke omgeving wil de derde bijdrage aantonen dat het werk van de rechters in wezen een politieke bezigheid is. Het exemplarische voorbeeld is de berechting van de Belgen die tijdens de Tweede Wereldoorlog met de bezetter hebben gecollaboreerd. De hypothese luidt dat de Belgische rechters tijdens deze periode medewerking hebben verleend aan een in wezen politieke strategie: de snelle inschakeling van de meeste industriële collaborateurs in de economische wederopbouw en de ongenadige liquidatie van de politieke collaborateurs. Het vierde artikel beschouwt de gespannen relatie tussen recht en tijd. Een brok sociologische theorie laat toe het begrip ‘sociale klok’ te ijken en vervolgens het ‘trage tikken van de sociale klok van het recht’ te beschrijven en te duiden: de bescherming van cruciale rechtsbeginselen enerzijds, de gerechtelijke achterstand, de overschrijding van redelijke termijnen en de abnormale duur van de voorlopige hechtenis anderzijds.
De bijdrage over de informele rechtssprank of alternatieve conflictregeling is zowel informatief als illustratief voor enkele kernthema's in de hedendaagse rechtssociologie: de al dan niet vermeende explosie van het aantal rechtszaken, de vraag wat een individu ertoe aanzet een beroep te doen op de rechter, de band tussen alternatieve conflictoplossing en deregulering. Dit laatste begrip tenslotte vormt het onderwerp van het laatste en meest diepgaande artikel over de ‘grenzen van de wet’. Na een overzicht en kritische afweging van de argumenten in het politieke debat met zijn begrippen, diagnoses en remedies, zet Huyse de stap naar een wetenschappelijke herformulering van het reguleringsprobleem om vandaaruit de deregulering zeer kritisch te bezien op haar grenzen en risico's. Huyse op zijn best.
De bundel is systematisch opgebouwd, gaande van zuiver informatieve en de maatschappelijke probleemstelling ordenende bijdragen, over theorie- en hypothesevorming tot originele en diepgaande essays over kernthema's van de rechtssociologie. Daarmee zijn de vooropgestelde doelstellingen van de bundel zeker verwezenlijkt. Maar de geïnteresseerde lezer is niet bevredigd. Na een droge wijn als apen-