Ons Erfdeel. Jaargang 33
(1990)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 458]
| |
niet het geval met Gent, dat op zijn grondgebied de sporen draagt van verschillende hoogtepunten. De belangrijkste perioden van de Gentse geschiedenis zijn: de 13de en 14de eeuw toen Gent, na Parijs, de grootste stad ten noorden van de Alpen was; de 16de eeuw toen de stad de speerpunt in de protestantse strijd tegen Spanje was; en tenslotte de 18de en vooral de 19de eeuw waarin Gent zich ontwikkelde tot een stad van Europese allure en voorop liep in het industrialisatieproces. Een van de belangrijkste kenmerken van de Gentse geschiedenis is het rebelse karakter van deze stad, dat vooral tot uiting komt in haar permanente strijd voor vrijheid. Op verschillende ogenblikken in haar geschiedenis kwam Gent in opstand tegen de vorst. Deze conflicten vertoonden eigenlijk altijd hetzelfde kenmerk: de vorst probeerde een ‘moderne’, d.w.z. meer gecentraliseerde staat uit te bouwen, terwijl Gent het stedelijk particularisme verdedigde. Aan een van die conflicten danken de Gentenaars hun spotnaam: de stroppendragers. De stad kwam in opstand tegen de centralisatiepolitiek van Karel V. In 1540 trok de keizer ten strijde tegen zijn opstandige geboortestad. Gent werd streng gestraft en haar leiders moesten in hun ondergoed en met een strop om de hals vergiffenis vragen. Maar al in de 12de eeuw revol teerden de Gentenaars tegen de graaf en zij riepen hem ter verantwoording voor zijn beleid. De beroemdste episode uit de Gentse geschiedenis is de regeringsperiode van Jacob van Artevelde. Gent bevond zich door de oorlog tussen Frankrijk en Engeland in een moeilijke situatie. Vlaanderen was een leen van Frankrijk en de graaf van Vlaanderen was dus gehoorzaamheid aan de Franse kroon verschuldigd, maar anderzijds was Vlaanderen, en vooral de industriestad Gent, voor zijn textielproduktie aangewezen op de invoer van Engelse wol. In 1337 koos Gent, onder leiding van Jacob van Artevelde, voor het Engelse kamp. In 1340 werd de Engelse koning op de Gentse Vrijdagsmarkt zelfs gehuldigd als koning van Frankrijk. Maar Artevelde werd in 1345 het slachtoffer van de interne twisten tussen de wevers en de volders. Deze met geweld uitgevochten vetes en ook het verbreken van de solidariteit met de steden Brugge en leper versterkten opnieuw de positie van de graaf. Gent speelde ook een hoofdrol in de protestantse strijd tegen Spanje. In 1577 werd hier een staatsgreep uitgevoerd die een revolutionair comité aan de macht bracht. Dit was het begin van een zevenjarig calvinistisch bestuur, waarin Jan van Hembyze en Petrus Dathenus een belangrijke rol speelden. Maar ook in deze strijd tegen Spanje bleef Gent zich autonoom opstellen tegenover de Staten-Generaal. Willem van Oranje kon Gent nooit overhalen zich achter de politiek van de Staten-Generaal te plaatsen. Deze handelswijze had niet zozeer met particularisme te maken, maar vooral met de houding van een stedelijke middenklasse die zich wenste te onderscheiden van de Kerk en de bevoorrechte klassen. In 1584 maakte Farnese een einde aan de Calvinistische Republiek.
De geschiedenis van Gent is sterk verbonden met de textielindustrie. Een van de oorzaken van de vroege ontwikkeling van Gent tot textielstad houdt vermoedelijk verband met het feit dat de twee grote Gentse abdijen, de St.-Baafs- en de St. Pietersabdij, uitgestrekte schapenhouderijen bezaten langs de Vlaamse kust en vooral in Zeeuws-Vlaanderen. Tijdens de 13de eeuw groeide Gent uit tot één van de belangrijkste industriesteden van WestEuropa. De 17de eeuw was een ongelukseeuw, maar toch kende Gent vrij vlug een economische opleving. In de 18de eeuw evolueerde de stad opnieuw van een bescheiden provinciestad tot een industriestad van Europees formaat. Lieven Bauwens (1769-1822) smokkelde uit Engeland, met de steun van de Franse regering, een aantal nieuwe machines voor het spinnen, weven en bedrukken van katoen. Hij startte, eerst in de buurt van Parijs en daarna in Gent, een | |
[pagina 459]
| |
katoenbedrijf. Het was de start van de Industriële Revolutie in Gent, die er een stormachtige ontwikkeling zou krijgen. Vooral de katoenindustrie kende een snelle groei. In 1812 werkten ongeveer 11.000 arbeiders in deze branche. De Hollandse periode (1815-1830) was voor Gent een tijd van grote bloei. De bevolking groeide aan tot ongeveer 84.000 inwoners. De katoennijverheid werd zeer snel gemoderniseerd en in 1825 werd begonnen met het graven van het kanaal GentTerneuzen, dat de haven van Gent met de zee verbond. In 1817 opende de Rijksuniversiteit haar deuren. Het is dan ook te begrijpen dat de Belgische onafhankelijkheid niet algemeen met enthousiasme werd begroet in Gent. Vooral uit industriële kringen kwam een orangistische tegenreactie. De door Willem I benoemde burgemeester b.v. werd na zijn afzetting door Leopold I met overgrote meerderheid door de (toen stemgerechtigde) Gentenaars herkozen. Gent ontwikkelde zich in de 19de en 20ste eeuw tot een belangrijke Belgische industrie-en havenstad én tot cultureel centrum. Ook op sociaal gebied speelde het een belangrijke rol. Al in de 13de eeuw waren er in haar maatschappelijk leven democratische tendensen te bespeuren. Vooral in de 19de eeuw zouden Gentenaars als E. Anseele (1856-1938) een rol spelen in de ontwikkeling en verspreiding van het socialisme in België. Hijzelf en de Gentse socialistische organisaties werden het grote voorbeeld voor de Tweede Internationale. Over de boeiende geschiedenis van Gent is een prachtig en zeer lezenswaardig boek verschenen, waarvan het tweede deel volledig aan het culturele leven in Gent is gewijd. De stad heeft niet alleen een belangrijke rol gespeeld in de politieke, economische en sociale geschiedenis van Europa, maar heeft ook een zeer rijk cultureel verleden. In het boek worden o.a. de schilder- en beeldhouwkunst besproken, de kunstnijverheid, de toegepaste kunsten (ceramiek, meubelkunst, enz. ), de architectuur, literatuur en het muziekleven. Gent. Apologie van een rebelse stad is bovendien een prachtig kijkboek met meer dan 700 illustraties. Na meer dan 40 jaar is er nu eindelijk weer een goede synthese van het rijke en uitermate boeiende verleden van Gent.
Dirk van Assche johan decavele (red.), Gent. Apologie van een rebelse stad, Mercatorfonds, Antwerpen, 1989, 450 p. |
|