elkaar gespiegeld in 17 artikels de Vlaams-Nederlandse verhoudingen.
Als je beide bladen uit hebt, zit je met een kleffe smaak in de mond. Integratie groeit niet uit deze initiatieven. Zo veel is zeker, want het accent wordt meer gelegd op de verschillen tussen Nederland en Vlaanderen dan op het gemeenschappelijke en de overeenkomsten. Vooral in Dietsche Warande & Belfort gebeurt dat, maar ook Kultuurleven gaat, zij het minder deze weg op. Verschillen zijn contraproduktief. Men trekt zich op de eigen stelling terug, men informeert niet over elkaar, maar tegen elkaar.
Wie de afgelopen tijd de Vlaams-Nederlandse samenwerking van nabij heeft gevolgd, moet na lezing constateren dat al die verschillen oude koeien zijn, die tot vervelens toe al menig keer uit de sloot zijn gehaald. Ik zet ze even op een rijtje: twee talen, twee literaturen, twee culturen, geen uitgevers in Vlaanderen, geen leescultuur in Vlaanderen, geen belangstelling in Nederland voor Vlaanderen dat zich opzij gezet voelt enz. Allemaal oude wijn in nieuwe zakken.
Exemplarisch in beide tijdschriften zijn de artikelen over de taalverhoudingen tussen Nederland en Vlaanderen. Koen Jaspaert pleit in Kultuurleven in Van oude normen, de dingen die voorbij gaan voor een Vlaamse taalnorm in plaats van de Nederlandse, die afbreuk doet aan de Vlaamse realiteit, want er wordt in Vlaanderen iets anders gesproken dan in Nederland. Wat dat wel is, daar heeft nog nooit iemand een consistente proeve van laten zien. Het is bekend dat wat door sociologen als Vlaams is blootgelegd, eigenlijk, maar dat zeggen ze niet graag, Brabants is. Worden (West- en Oost)vlamingen en Limburgers dan niet gediscrimineerd? Ook over taal gaan de artikelen van Kas Deprez (Burenplicht) en Jaap de Rooij (Een onderwerp waar we beter niet kunnen over spreken) in Dietsche Warande & Belfort. Ook Deprez, dat is bekend, is niet ongevoelig voor het afwijkende taalgebruik in Vlaanderen. Vroeger had hij het over Belgisch Nederlands. Maar Burenplicht is minder een pleidooi voor een Vlaamse norm dan een bij wijlen ironische analyse van het probleem, waarin Nederland niet vrijuit gaat, maar ook Vlaanderen niet wordt gespaard. Er wordt in Vlaanderen niets gesproken: geen dialect, want dat is snel aan het uitsterven, ook geen standaardtaal, maar een karakterloos mengsel van beide, wat Geert van Istendael in Het Belgisch labyrint verkavelingsvlaams noemt, het taaltje van de nieuwe rijke die zich in riante huizen op nieuwe verkavelingen terugtrekken en neerkijken op de gewone man die dialect spreekt. Deprez heeft wel gelijk als ie zegt: ‘Dit is het drama van dit taalgebied: dat het niet over een echt centrum beschikt. Als de aantrekkingskracht groot genoeg zou zijn, dan zou al die reserves in Vlaanderen tegenover Nederland er niet zijn en zou er in Nederland minder afstandelijkheid en onverschilligheid jegens Vlaanderen zijn’. De Rooij
formuleert het zo: ‘Nederlanders zijn er diep van overtuigd dat hun taal in de wereld niets voorstelt, dat je er niets aan hebt, en dat je maar zoveel mogelijk Engels moet spreken’. In Regent en dominee. Over Nederlandse eigenheid en nationaal gevoel - het beste artikel uit beide nummers - zegt Simon W. Couwenberg dat het sterk ontwikkelde morele zelfbewustzijn in Nederland paradoxaal genoeg gepaard gaat met een opvallend gebrek aan cultureel zelfbewustzijn, ja een minderwaardigheidscomplex als het om het uitdragen van eigen taal en cultuur gaat. Het meest extreme voorbeeld van de Nederlandse gêne om voor eigen taal en cultuur op te komen, noemt hij de afstandelijkheid tegenover Vlaanderen vanwege het principe van niet-inmenging in andermans binnenlandse aangelegenheden.
De analyse van de Nederlandse ziel die Couwenberg maakt, geeft inzichten en verklaringen en dat is altijd het begin van de wijsheid. Dat is een goede basis en een correct uitgangspunt voor samenwerking die Ons Erfdeel al tweeëndertig jaar vanzelfsprekend vindt. Veel van het gekrakeel over en weer zou vermeden kunnen worden als de term integratie voorgoed opgeborgen zou worden ten voordele van de term samenwerking. Samenwerking legt het accent op de eenheid in verscheidenheid, integratie leidt tot steriele discussies die de samenwerking verhinderen. In die zin kun je zeggen dat Kultuurleven veel meer op de lijn van de samenwerking zit en Dietsche Warande & Belfort meer op het integratiepaard. Behalve het openingsartikel Samenwerking, geschuif in de marge en Van Oude normen, de dingen die voorbijgaan heeft Kultuurleven nog iets meer te bieden dan alleen klaagzangen op het zelfde thema.
Werner Duthoy
- | Vlaanderen en Nederland aan elkaar gespiegeld in 17 artikels, in Kultuurleven, 56 jg, nr. 8, december 1989. |
- | Literatuur in Nederland en Vlaanderen, in Dietsche Warande & Belfort, 134e jaargang, nr. 6, december 1989. |