Three Michelangelo Songs van Tristan Keuris in Arnhem
In de Vara-matinee behaalde Tristan Keurfis veel succes met zijn Intermezzi voor negen blazers. Kort daarop (eind maart) klonk zijn ‘Three Michelangelo Songs’ voor mezzosopraan en orkest in Arnhem, als geschenk voor het 100-jarig jubileum van Het Gelders Orkest. En ziedaar: het eerste en het laatste deel van genoemde Intermezzi keerden nu terug in een metamorfose voor zangstem en orkest in de bezetting van paarsgewijs fluiten, hobo's, klarinetten, fagotten, hoorns, één trompet, slagwerk, harp en strijkorkest.
Een werkwijze die herinnerde aan die van Berio en Boulez, die het principe van work in process tot in de perfectie beheersen. Ik denk aan Berio's sequenzen voor solo-instrument, die ook zijn opgenomen in concertante grootschaliger composities of aan Boulez' ‘Eclat’, afgeleid van de oervorm van Don uit ‘Pli selon Phi’.
Keurfis' kleurige neoromantische muziek heeft echter niets van Berio's luchtige grandeur of Boulez' glasheldere textuur: zwaar en stroperig, verterend hartstochtelijk. Naar mijn smaak te overspannen, al moet dat ook wel op conto van de uitvoering worden geschreven. Het Gelders Orkest geleid door Lucas Vis musiceerde al even nadrukkelijk als Jard van Nes intensief voordroeg, daar was nu eenmaal weinig ‘lucht’ bij. En één en ander werd nog versterkt door de direktheid van de acoustiek van Music Sacrum.
Veel succes was er voor Jard van Nes in haar gloedvolle realisatie van Berio's Folk Songs, uiterst genuanceerd en geconcentreerd, de zaal stond op zijn kop.
Ernst Vermeulen