Brabantse Decamerone
De eerste twee romans van Dirk van Babylon (Peter van Breusegem, o1956), De zwarte bruidegom (1986) en Carthago herrezen (1987), hebben als thema de tegenstelling tussen ‘stresserend’ materialisme en frustrerende moraal enerzijds en kinderlijke verwondering en speelde erotiek anderzijds. Zoals zijn pseudoniem al doet vermoeden, kiest hij voor de laatstgenoemde visie, wachtend op de zwarte bruidegom, de ideale homoërotische Afrikaanse geliefde. De ik-figuur heeft het graag over zijn ‘Carthaagse roots’ en wil leven als de Afrikanen:
Dirk van Babylon (o1956).
spontaan en genereus, lachend en goed in zijn vel zittend, onaantastbaar en wijs als de maraboe.
Ik keek met enige verwachting uit naar het driedelige project van Dirk van Babylon: De Brabantse Decamerone. Naar het voorbeeld van Il Decamerone (1348-1353) van Boccaccio gaat het om een raamvertelling, zijn er honderd binnenverhalen en tien vertellers. Beide boeken duren tien dagen en elke dag moet elke verteller één verhaal vertellen. Tegelijk wordt iedere dag iemand tot ‘koning(in)’ benoemd: die mag het thema van de verhalen voor die dag bepalen. Bij Boccaccio zijn de vertellers Firenze ontvlucht wegens de Zwarte Pest, bij Van Babylon wordt er soms gealludeerd op een in 1995 te Brussel uitgebroken AIDS-epidemie. De raamvertelling is de structurele vertaling van de thematische evolutie in het oeuvre van Van Babylon: het babylonische, erotische, creatieve rijk is een utopie en kan alleen in zelfbedachte verhalen gerealiseerd worden. Dat geldt a fortiori voor de maatschappelijk gemarginaliseerde en door het dodelijke AIDS-virus belegerde groep van homofielen. ‘We moesten ons een eigen wereld scheppen, want in de geschapene werden we niet geaccepteerd’.
Het eerste deel van het drieluik verscheen onder de titel De goede week; de dertig erotische verhalen vormen er een soort encyclopedie van seksuele variaties die sacrilegisch op Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Pasen verteld worden. In Boek 2. Ramadan zullen de vierde tot zevende dag aan de orde zijn en in Boek 3. Beloken Pasens de achtste tot tiende dag.
De tegenstelling tussen tijd en thema vindt een afspiegeling in het contrast tussen ruimte en thema: in het gefrustreerde Brabant kun je de erotische spelletjes van de Decamarone eenvoudig vergeten of... je kunt erover dagdromen en vertellen. De ik-persoon vraagt zich bezorgd af ‘of er een komplot bestaat dat