In Van (Maxwellustige) mediagiganten tot vlijtige vrijetijdsuitgevers portretteert Carlo van Baelen een decennium van turbulente beweging in het boekenvak. Volgens Van Baelen is de markt van het publieksboek meer dan verzadigd. Voor het educatieve boek ziet hij alleen heil in het samenwerken met de nieuwe media. Alleen als uitgevers erin slagen een gedoseerd multimediaal leermiddelaanbod te brengen, hebben ze kans op overleven. De toekomst van de gedrukte wetenschappelijke informatie ziet hij somber in. Internationalisering van de wetenschappelijke wereld, de verregaande specialisering in en de uitbouw van internationale wetenschappelijke uitgeverijen zullen steeds meer de ontwikkeling van de Nederlandstalige wetenschappelijke uitgeverijen beperken. Uitgevers worden door de zich voortdurend vernieuwende behoeften aan informatie, recreatie en instructie steeds minder boeken-makers, en steeds meer informatieverzamelaars, -bewerkers en -vormgevers. De boekhandelaar wordt meer en meer een informatiebemiddelaar die consumentenvragen aan producentaanbiedingen zal moeten koppelen. Kapitaalinzet in hardware en informatiesystemen zal noodzakelijk zijn en zijn vakkundigheid zal ruimer dienen te zijn dan boek-kennis en ook kennis moeten inhouden van andere informatiemiddelen, van dataselectie en consumentenbegeleiding.
Dr. ir. J.C. van Ours komt in Lezen, lenen en kopen op grond van cijfers tot de conclusie dat het aandeel van de regelmatige lezers in Nederland al tientallen jaren stabiel is, en hij verwacht dat dit in de toekomst zo blijft. Aan de onstuimige groei van het lenen is nu, door de voltooiing van het bibliotheeknetwerk een einde gekomen en ook het lenen zal in de toekomst op het huidige niveau blijven.
Verder is er van dr. G. Peeters Facelift voor een oude dame en die oude dame is de Belgische auteurswet uit 1886. Tenslotte brengt R.E.M. van den Brink nog Informatie over (de nieuwe) informatie. Hij behandelt de nieuwe vormen van elektronisch uitgeven en komt tot de conclusie dat het boek met zijn gebonden en gedrukte vorm van alle informatiemedia de geringste substitutiemogelijkheid zal ondervinden van de al bestaande en toekomstige elektronische media. Wel ziet hij in verband met het publieksboek een bedreiging van de marktomvang door het toenemende aanbod via openbare bibliotheken. Substantiële uitbreiding van inkomsten uit wettelijk leenrecht is, volgens Van den Brink, in een klein taalgebied als het onze wezenlijk voor het behoud van de pluriformiteit van het publieksboek. Bij ons komt de bestelling door openbare bibliotheken maar zelden uit boven de 10% van de voor de eerste druk obligate oplage. In grote taalgebieden, b.v. de Verenigde Staten, zijn veel uitgeversinitiatieven daarentegen vrijwel uitsluitend gericht op de afzet aan openbare bibliotheken.
Een boek, niet zomaar! is een verdiende hommage aan dr. Grypdonck.
Werner Duthoy
Een boek, niet zomaar! Beschouwingen over boek en lezen nu en in de toekomst, 1989, 198 p. Uitgave en distributie: Vlaamse Bibliotheek Centrale, Goudbloemstraat 10-12, 2008 Antwerpen (België) en Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, Postbus 930 54, 2509 AB Den Haag (Nederland).