De Franse Nederlanden
De Franse Nederlanden: actualiteiten
In 1961 werkten 16.000 Westvlamingen in Noord-Frankrijk. Door de economische crisis en de grote werkloosheid liep het aantal grensarbeiders snel terug tot 5.000 in 1970 en 1.536 in juni 1989.
Het aantal Fransen dat in West-Vlaanderen werkt, stijgt daarentegen snel. Lange tijd schommelde dat rond de 200 à 300 werknemers. In juni 1987 b.v. waren 269 Fransen werkzaam in West-Vlaanderen. In juni 1989 waren dat er echter al 921.
Opvallend is, dat er onder de in Frankrijk werkende Westvlamingen zeer weinig jongeren zijn, terwijl 58% van de Fransen die in West-Vlaanderen werkt jonger is dan 30 jaar.
Volgens de Westvlaamse Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij is de arbeidsmigratie tussen Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen een illustratie van het feit dat de reconversie in West-Vlaanderen gunstiger verloopt dan in Noord-Frankrijk.
Filip Boury is een Westvlaming die sinds kort in Frankrijk werkt. Jarenlang was hij de bezielende kracht achter ‘Samenlevingsopbouw Westhoek’, maar vanaf 1 februari 1990 heeft hij de Vlaamse Westhoek verruild voor de Franse. Boury is daar nu aangesteld als ‘animateur du pays’.
Sinds 1982 hebben de Franse regio's en departementen heel wat bevoegdheden van de centrale overheid in Parijs overgenomen. Noord-Frankrijk zoekt sindsdien meer en meer contact met de noorderbuur, maar botst daarbij op de taalbarrière.
Het departement probeert op vier manieren inhoud te geven aan de ontwikkeling van het platteland: door ruilverkavelingen; door specifieke wetgeving en subsidiëring wat betreft de openbare ruimten en de inplanting van dorpen; door subsidies toe te kennen aan de kleinschalige culturele infrastructuur en tenslotte door subsidies te verlenen aan de toeristische sector. Het Franse departement Nord/Pas-de-Calais heeft nu de Vlaming Filip Boury aangesteld om samen met de plaatselijke besturen deze dossiers uit te werken. Hij moet ook samenwerkingsverbanden tussen de verschillende gemeenten opzetten.
Boury had al jaren lang contact met Noord-Frankrijk, vooral in het kader van een project met betrekking tot de rivier de IJzer. Met de aanstelling van F. Boury als ‘animateur du pays’ wil het bestuur van het departement de grensoverschrijdende samenwerking met de Vlaamse Westhoek stimuleren.
Op de jaarlijkse bestuursvergadering van het ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’ te Ieper werd een overzicht gegeven van het aantal leerlingen dat in Noord-Frankrijk Nederlandse lessen volgt. In het Rijksonderwijs zijn 825 leerlingen ingeschreven. 250 daarvan zitten op de lagere rijksschool van Wervicq-Sud, een project dat door de Nederlandse overheid gefinancierd wordt. 570 leerlingen volgen de vrije cursussen. Daarnaast staat Nederlands eveneens op het programma van een drietal katholieke colleges.
Het gemeentebestuur van Belle heeft nu het plan opgevat om ook op alle lagere rijksscholen van Belle Nederlands te geven. Dit project kan rekenen op de steun van de Vlaamse Gemeenschap (via de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand, VVOB), die voor een leerkracht zorgt. Bernard Delvoye uit Wervik werd met deze leeropdracht belast. De lessen zijn op 15 februari 1990 van start gegaan.
Op 26 december 1989 overleed te Rozendaal (Roosendaal) kanunnik Maxime Deswarte. Hij werd geboren in 1907. In 1937 volgde hij René Despicht op als hoogleraar Nederlands aan de Katholieke Universiteit van Rijsel (CATHO). M. Deswarte was ook secretaris van het ‘Comité flamand de France’ en trad dikwijls op als spreker tijdens de Frans-Vlaamse cultuurdagen te Waregem en Ekelsbeke. Hij orga-