Nederland handelen. Het is een bonte verzameling, zoals de namen van de verschillende kleine afdelingen enigszins aantonen: ‘Holland’, ‘The Sea’, ‘The Painters’, ‘The Famous (and Infamous)’. Ik ben het overigens niet eens met de titel die Hendrika Ruger aan deze bundel heeft gegeven: Van der Weyden en Brueghel (aan wie zes gedichten zijn gewijd) zijn geen Hollandse schilders en het ‘Mesdames, Messieurs’ in het gedicht van Janice Kulyk Keefer situeert het duidelijk niet in Amsterdam, maar in Brussel. Er had dus beter kunnen staan: ‘Canadian Writers view the Low Countries’.
Het is niet gemakkelijk om Dutch Crossing - A journal of low countries studies (Foster Court, Room 35, University College London, Gower Street, London WC1E 6BT - ISSN 03096564) kort voor te stellen. Daarvoor is de inhoud veel te gevarieerd en boeiend. Op dit ogenblik liggen hier de nummers 35 tot 38 voor me, met bijdragen over bijvoorbeeld de middeleeuwse romance ‘Jonathas en de Rosafiere’, ‘Van Nu en Straks’, Gezelle, Hooft, Carel van Mander, tot en met de tekst van een tot nu toe ongepubliceerd toneelspel ‘De dood van Maria Stuart’ van David Lingelbach (Amsterdam 1641 - na 1699).
Het nummer 38 bevat een aantal lichtjes gewijzigde lezingen, gehouden tijdens de interdisciplinaire conferentie ‘The Low Countries and the World’ (12-15 april 1989 - Centre for Low Countries Studies, University College London). Om de lezer een idee te geven van het rijke aanbod schrijf ik gewoon de inhoudstafel over:
E.H. Kossmann, How to write Dutch Cultural History?
J.W. de Vries, The Dutch, The Dutch Language, and The World.
R. Salverda, Dutch Legal Language in Indonesia.
G. Termorshuizen, The ‘Ethical’ Aspect of Dutch East Indies Literature.
J. De Vos, Shakespeare in the Southern Netherlands.
W. Huberts, On the Evaluation and Historiography of Dutch Literature 1940-1945.
E. van Alphen, The Allegory of Brakman's, Kafka's and Freud's Mister K.
W.F. Jonckheere, Some Dutch Models and Sources of André Brink's Novel ‘A Chain of Voices’.
J.T. Stevens, Ganymedes, Persephone, and Mei: The Child as Object of Desire.
Claudia Huisman, Dutch Proverbs: An Interdisciplinary Perspective.
Elk kiest daar uiteraard het zijne uit, maar voor mid waren vooral de bijdragen van Willem Huberts en W.F. Jonckheere bepaald revelerend.
De redactie van Dutch Crossing, waarin tal van medewerkers van University College London zetelen, verricht buitengewoon goed werk en het Centre for Low Countries Studies van UCL is een culturele ambassade van het hoogste niveau.
Over de plas speelt de American Association for Netherlandic Studies een soortgelijke rol, momenteel met Margriet Bruijn Lacy (North Dakota University) als voorzitter en William Z. Shetter (Indiana University) als secretans. Via deze vereniging bereikte ons, als tweede deel in de reeks ‘Publications of the A.A.N.S.’, een stevig boekdeel waarvoor Johan P. Snapper en Thomas F. Shannon (allebei University of California in Berkeley) de eindredactie verzorgden: The Berkeley Conference on Dutch Literature 1987 (ISBN 0-81917325-8). Ook dit boek is dus een bundel lezingen, die een soort vervolg vormt op het vroeger verschenen Dutch Linguistics at Berkeley 1985 (zie Ons Erfdeel 30/5, p. 779).
De nieuwe bundel bevat de volgende bijdragen:
E.M. Beekman, The Poetic Perspective of the Lowlands.
Wiljan v.d. Akker, Literary History and Poetics.
Martin Bakker, Ik zag de nieuwe brug (over Martinus Nijhoff).
Ton Anbeek, Developments in Post-war Dutch Fiction.
J.P. Snapper, Reve's Early Protagonists.
M. Janssens, The Prolog in Mulisch' Aanslag: A Novel in a Nutshell.
P. de Wispelaere, ‘Tussen Tuin en Wereld’ as an Autobiographical Novel.
M. Bruijn Lacy, Perceptions of Reality in Renate Dorrestein's Novels.
H. Spahr, Writing on the Threshold: The Space between the Sign and its Meaning in the Work of Cees Nooteboom.
S. Van Ballaert, Rituals: Of Love, Labor, and the Book (nog over Nooteboom dus).
Net als in Dutch Crossing 38 zijn het stuk voor stuk artikelen die zich niet uitsluitend tot de gespecialiseerde literatuurkenner richten.
Deze kroniek dreigt een exclusief Angelsaksische aangelegenheid te worden. Daarom nog iets uit een heel andere hoek, uit Italië. Of nauwkeuriger gezegd: uit Nederland voor Italië. Ik heb het over 13 Poeti dei Paesi Bassi - 13 Dichters uit de Lage Landen, een tweetalige bloemlezing van Karin van Ingen Schenau, uitgegeven