programmavoorstellen doen en een speciale gast meenemen. Wolfe was zo attent om haar leraar Martin Bresnick voor te stellen, middels een swingende compositie voor basklarinet en tape.
Kulenty swingt niet zozeer, haar wereld is die van de Poolse School en Xenakis, maar Luca Francesconi bleek in een machinale harde Mambo voor piano dat genre wel degelijk ook te kunnen hanteren (ook al lijkt zijn afkomst uit de Berio School in het componeren van plaatjesmooie klankjes daarmee tegenstrijdig) en Julia Wolfe tenslotte is zo Amerikaans als maar kan.
De componisten werden in uitvoerige briefwisselingen en in interviews uitgedaagd en waren gelukkig niet te benauwd om het achterste van hun tong te tonen. Of beter: in feite staken Kulenty en Fransesconi hun tong uit tegen die óver-decoratieve tradities uit hun omgeving. Kulent vond een escape in ‘vernietigende’ slagwerkclusters en Fransesconi bereikt een ‘aardser’ kleur in Richiami (Lokroepen): onversneden theatermuziek van meer exdan impressionistische aard. Dat vind je in de Italiaanse muziek niet veel, Berio's muziek - desalniettemin soms letterlijk door Fransesconi gecopieërd - is vóór alles een kunst van verleiden.
Ernst Vermeulen