Zeeuws meisje in den vreemde
In een reclamespot op de Nederlandse televisie voor een margarinemerk irriteert zij door haar verregaande onnozelheid. Zeeuws meisje: een onbedorven natuurkind, geheel onkundig van de slechtheid die de grote stad herbergt.
Aan deze onwerkelijke gestalte doet Paulina denken, de hoofdfiguur uit Au pair, de nieuwe roman van Willem Frederik Hermans. Signalement: 1,92 m lang, 19 jaar oud, afkomstig uit Vlissingen. ‘Haast een boerinnetje’, noemt zij zichzelf op een bepaald moment. Een Japanner, die haar aanspreekt, bestempelt haar als eetbaar. Hij verwijst daarbij niet naar het margarinemerk, maar naar de geschiedenis van een landgenoot, die zijn Hollandse geliefde doodde, invroor en in kleine porties consumeerde. Paulina dineert in Au pair veelvuldig, niet zelden in dure restaurants, maar zelf wordt zij niet genuttigd, hoogstens gebruikt. Het vergaat haar minder slecht dan de andere creaturen van Hermans die het geluk zoeken buiten de landsgrenzen. Ik denk b.v. aan de deerniswekkende Sebastiaan Klok uit ‘Een veelbelovende jongeman’ (Een landingspoging op Newfoundland).
De argeloze Paulina - een aantal malen wordt zij als duimzuigster beschreven - gaat als au pair studeren in Parijs. Een godin uit het noorden, noemt men haar, een Diana, de mythologische figuur, met wie zij, behept met ‘een vage angst voor alle contacten’, haar kuisheid en maagdelijkheid gemeen heeft. Ondanks de colleges die zij volgt over amoretten (liefdesgodjes), zal zij haar virginale staat in de roman niet verliezen.
Paulina trekt niet zo maar naar Parijs. Er is het afschrikwekkend voorbeeld van haar nicht Klara, die in een Amsterdams kraakpand samenwoont met de drummende ‘taalwetenschapper’ Bart-Bram. De sanitaire voorzieningen zijn primitief, de overlast van de andere bewoners is groot. Paulina besluit haar heil in Parijs te zoeken.
Helaas, op het adres dat zij vindt, zijn de omstandigheden niet beter. Net als Sebastiaan Klok, die gevlucht uit Nederland in Canada een carillon Wien Neerlands Bloed hoort spelen, raakt ook Paulina in de situatie verzeild waarvoor zij haar vaderland heeft verlaten. Gehuisvest op de zolder van een advocatenechtpaar ondervindt zij overlast van de andere bewoners, Afrikanen en Arabieren, die ‘bakken vol muzikaal puin’, een krachtige verwijzing naar een kraakpand, over haar uitstorten. Een behoorlijke W.C is er niet en haar koffers worden geplunderd. Zelfs stimuleert de Arabische muziek, die haar uit haar slaap houdt, Paulina tot taalwetenschappelijke overpeinzingen.
Het verblijf bij het echtpaar Pauchard is van korte duur. Meneer en mevrouw gedragen zich zo ongeciviliseerd (meneer wordt zelfs met een neanderthaler vergeleken) dat Paulina al snel de wijk neemt. De direkte aanleiding
Willem F. Hermans (o1921).
tot haar vertrek zijn de weinig verfijnde toenaderingspogingen van het voorlijke zoontje Hughes.
De nachtmerrie van Paulina lijkt in een droom te verkeren, als zij in dienst treedt van een stokoude generaal, die met zijn familie een luxueus ingericht huis bewoont in de nabijheid van de Jardin du Luxembourg. Paulina wordt op sprookjesachtige wijze verwend. (De roman bevat vele zinspelingen op de wereld van het sprookje: reuzen en reuzinnen (b.v. Paulina) komen ter sprake, evenals dwergen en kabouters.) De familie waarmee Paulina kennismaakt, is overwegend lang van gestalte. Zij lijkt haar natuurlijke omgeving te hebben gevonden, ook al door de artistieke belangstelling van de familie De Lune. De generaal bewondert de tekenaar Constantie Guys, ironisch genoeg geboren in de Nederlandse woonplaats van Paulina. De zonen van de generaal zijn artistieke mislukkelingen. De oudste, Armand, heeft het als dichter niet gered, terwijl Michel een met matig resultaat ploeterende pianist is met een passie voor de onbekende componist Alkan. Alleen de zoon van Armand, Edouard, valt uit de toon. Hij is slechts geïnteresseerd in geld en heeft dan ook niet voor niets het profiel van een gier.
Paulina belichaamt in Au pair een bekend thema in het werk van Hermans: de onkenbaarheid van de werkelijkheid. In de