Publikaties
Honderd jaar media in Nederland
De titel van Blokkers maior opus over een eeuw kennis- en informatie-overdracht is blijkens het Vooraf ontleend aan het vers De wolken van Martinus Nijhoff, zij het in een wat andere betekenis dan de dichter voor ogen had.
In dat Vooraf onthult de auteur ook het een en ander over de ontstaansgeschiedenis van het boek. Het verzoek om het te schrijven kwam in 1986 van het uitgevershuis Kluwer, dat er in 1989 zijn 100-jarig bestaan mee wenste te markeren. Hij nam de opdracht aan en bleek rustig aan het werk te kunnen blijven, ook toen in 1987 Elsevier een onvriendelijke overname beraamde en Kluwer langdurig op een prominente wijze in het nieuws kwam, wat pas luwde toen de fusie Wolters Kluwer tot stand was gekomen. Dat betekende in feite dat Kluwer-sec de 100 jaar net niet zou halen. Maar ‘de opdracht bleef onverlet evenals de afgesproken werkwijze... De bedoeling was nadrukkelijk niet een gedenkboek, zelfs geen gelegenheidsuitgave, maar een zo algemeen mogelijke geschiedenis van een eeuw kennis- en informatieoverdracht in Nederland: boek, krant, periodiek en advertentie. Radio en televisie zouden niet dan in afgeleide zin aan de orde komen, het woord Kluwer hoefde niet te vallen’.
Wat Blokker bewogen heeft om die opdracht te aanvaarden vermeldt hij niet, maar het lijkt niet onaannemelijk dat hij meende in zijn schrijversloopbaan aan een werk van bredere adem toe te zijn. De opdrachtgevers hadden er kennelijk vertrouwen in dat hij in zijn materiaalselectie en -ordening zoveel greep op een eeuw mediageschiedenis zou weten te krijgen dat hij zijn vermogen om leesbaar en meeslepend te schrijven niet zou hoeven af te staan.
Dat vertrouwen is niet beschaamd. De auteur is niet onder het materiaal verdwenen. Om het de baas te blijven heeft hij het in vijven verdeeld. In de hoofdstuktitels wordt de thematiek al aangeduid: (1) de samenleving, (2) de typografen, (3) de branche, (4) de boodschappers en (5) de lezers. In een korte epiloog wordt dan nog wat nader op de geschiedenis van Kluwer ingegaan, niet als beleefdheidsgebaar, zegt de schrijver, maar omdat de ‘bedrijfsontwikkelingen van wat Kluwer in 1889 begon me exemplarisch voorkwamen voor de revolutie die de wereld van het drukwerk in honderd jaar heeft doorgemaakt’.
In De samenleving geeft de auteur wat hij noemt een ‘cultuurpolitieke luchtfoto van honderd jaar Nederlandse samenleving’. In dat landschap wordt vooral gefocust op elementen die hij verderop in het perspectief van de mediahistorie kan plaatsen. Wat hij trefzeker oproept is het beeld van een land dat met het compromis en het pacificatiespel - het schipperinstinct - even vertrouwd is als met zijn verzuiling. De typisch Nederlandse behoefte om extremen te beteugelen duldde geen vergissingen als die van Troelstra in 1918. Het zijn maar kleine stapjes, b.v. in de effecten van de amusementsnijverheid en in de democratisering van de kennis, die getoetst kunnen worden op hun ontzuilende bijwerkingen, maar in dat opzicht laat Blokker zien dat er in een eeuw heel wat grenzen konden worden verlegd, op weg naar ‘het dichtstbevolkte en het pluriformste land op aarde’.
De typografen vat de resultaten samen van een organisatiedrift die de oudste vakbond heeft verwekt (en die b.v. al in 1914 een collectieve arbeidsovereenkomst wist af te dwingen), maar die steevast een ‘herenakkoord’ verkoos boven de ‘klassenstrijd’, niet alleen vanwege de bij het harmoniemodel passende inschikkelijkheid, maar ook omdat de typografen zich graag op hun hoogwaardig vak lieten voorstaan. ‘Typographen dat zijn heeren, chicque en netjes in de kleeren...'t staat zoo deftig, 't lijkt zoo fijn om een typograaph te zijn’, wordt Speenhoff uit 1909 geciteerd. Tot in de laatste decennia, onder de computer-c.q. automatiseringsrevolutie, heeft de bond zo exclusief de belangen van de eigen achterban weten te behartigen dat de letterbak rustig kon worden afgestaan als ‘schrijn voor prullaria’ in de huiskamer.
In De branche geeft Blokker een beeld van de immense gevolgen van de revolutionaire tech-