Wat er wel was, maar anders
Terloops moet hier ook vermeld worden dat er van dezelfde 759 gedichten resp. per deel 121, 70 en 90 voor het eerst of, na onderzoek, anders dan voorheen gedateerd werden, d.i. 38%. Maar, en dit is belangrijker, in een groot aantal gedichten, zelfs in zeer bekende, waren ook fouten geslopen. Velen zullen met hun ogen knipperen bij het lezen van het volgende: geen kwaad woord over de vroegere tekstbezorgers, want niemand kent de omstandigheden waarin ze werkten.
Guido Gezelle (o1830-1899).
Van gedicht V, E 11 (= 5de deel, afd. E, 11de gedicht) was de aanvang al 70 jaar: ‘Elisabeth, geen een zoo net /alom bekend / de beste van de vrouwen’. De man die in 1915 ( ?) alom bekend toevoegde, heeft er tot 1984 plezier van gehad. - In de gedragen, haast monachale hymne Veni Creator (V, G1) luidde de 3de strofe al sedert 30 jaar, gedeeltelijk zelfs sedert 1900:
Gij zijt des Vaders rechterhand,/
de vinger en de eerweerde pand,
/ die herte en longe en taal
begaaft, / en met Uw zeven gif-
Dit werd in 1984 weer zoals in 1858; en wie leest, kan oordelen:
Gij zijt van 's Vaders rechter
hand / de vinger en de weerde
pand, / die hert en tong zeer rijk
begaaft / en met uw zeven giften
En het prachtige 't Witje op de hei (V, J 15), gemaakt naar het model van het bekende oude lied Willen wij 't haasken jagen..., was al sedert 1915 (?) een vormloos hoopje regels. Baur nam het letterlijk van Veen over en geen filoloog of musicoloog, meen ik, heeft ooit het lied herkend. - En dat in datzelfde dl. 5 het nieuwjaarslied A19 niet begint met Nu de winter spookt alomme, maar dat, op grond van 2 hss. nu Vader winter aan 't spoken is, maakt het gedicht zoveel Gezelliaanser.
Dit waren slechts enkele correcties van de vele tien-, ja honderdtallen. We stoppen met dl. 5