zuster bracht ook andere kardinalen het hoofd op hol. Verward gaat Duck op een bepaald moment in een biechtstoel zitten, achter de deur in plaats van achter het gordijn, en krijgt prompt een biecht te horen van een van de verliefde kardinalen. Was hij de dader en handelde hij uit jaloersheid jegens de paus? Een tweede ‘biecht’, ditmaal van Kardinaal De Fürstenberg, leert hem dat iedereen er elkaar wel van beschuldigt de zuster in gedachten begeerd te hebben, maar dat ook iedereen er wel op uit was de paus uit zijn Heilige Stoel te lichten. Ontzet over al dat kwaad, aldus De Fürstenberg, vertrok deze zijn gelaat ooit tot een grijns. Voor Duck is dat een eerste verklaring voor de doodsschreeuw van de paus.
Er komt nog een tweede plausibele verklaring voor het verkrampte gezicht, de ‘agonale woede’ van de dode paus. Wanneer het lijk, zoals de traditie dat wil, naakt weggevoerd wordt om gebalsemd te worden, raakt het toegestroomde personeel, nonnetjes inbegrepen, in beroering. Het lijk vertoont in zijn stijfheid een onmogelijk grote erectie -ook al moffelt Brakman die absurde aanblik weg onder een salvo van eufemismen. Daardoor komt echter aan het licht dat de paus ook een geheimzinnige ziekte had, iets wat door de kerkelijke geheimdoenerij tot dan toe voor Duck verborgen was gebleven. Volgens Kardinaal De Fürstenberg leed de paus aan een "onzichtbare wond’. Kardinaal Talacryn, scholast, kreeg geregeld bezoek van een man die klaagde over een schrijnende pijn in zijn hand. Talacryn weet de pijn aan autosuggestie, een neuralgische aandoening die de patiënt slapeloosheid bezorgde en daardoor alsmaar grotere vormen aannam. Hij noteerde ijverig de klachten, maar verstrekte geen geneesmiddel. Volgens hem moest pijn gedragen worden en was genezing daarom uit den boze. Op het laatst was de pijn zo ondraaglijk, dat de scholast het ingehouden gekerm van de paus - want hij was het - moest proberen te bezweren. ‘Opvallend was het gat van de gesperde mond, waarin de gil was teruggestuurd, een beklagenswaardig gezicht, want een ieder weet hoezeer een brul de pijn verzacht’ (p. 138). Volgens Talacryn is lijden de zin van het leven en hebben hij en de andere kardinalen de paus daarbij willen helpen, maar hij heeft zijn kans gemist.
Inspecteur Duck verzamelt op het einde alle verdachte kardinalen om zich heen voor de klassieke confrontatie. De paus zal wel aan een samengaan van drie factoren gestorven zijn: afschuw voor de intriges op het Vaticaan, verliefdheid, en een ingebeelde ziekte die het resultaat was van zijn stress. Voor inspecteur Duck is daarmee de kous af. Het komplot, voorzover het er een was, is ontmaskerd - een schuldige valt er niet aan te duiden. De paus was een stroman, de ware macht zat elders. Formuleert Brakman hiermee kritiek op de katholieke leer en hiërarchie? Uit zijn aanpak valt eerder af te leiden dat hij het een kostelijke grap vindt, een bewijs uit het ongerijmde voor welke menselijke machtswellust dan ook. Wat zich opblaast, vraagt erom doorgeprikt te worden.
Dat is natuurlijk de bedoeling van een pastiche. En het pretentieloze detectivegenre leent zich daar makkelijk toe. Maar Brak-mans pastiche ligt in het verlengde van zijn hele, postmoderne literatuuropvatting: alles is al uitgeprobeerd, het vak moeilijk om in andere dan in spottende bewoordingen een oude stelling nieuw leven in te blazen. Als dusdanig is het zelfs onmogelijk om te herhalen wat Francis Bacon met het portret van paus lnnocentius X deed.
De vadermoorders doet je eraan twijfelen of Willem Brakman gelooft in wat hij zelf schrijft: niet wat betreft de boodschap, maar in de formulering. Mocht dat op literaire onmacht wijzen, dan staat Willem Brakman voor dezelfde wanhoop als de paus. De pijn in de hand, de verkrampte
Willem Brakman (o1922).
schreeuw... zijn dat soms evenzoveel fenomenen van zijn twijfel? Maar van de andere kant spreekt uit
De vadermoorders ook erg veel plezier in schrijven, door zijn sympathie voor de mens die zich ondanks hoogmoed, door de katholieke moraal opgelegde remmingen en veel ingebeelde ziekten toch altijd voor kostelijke taferelen leent.
Karel Osstyn
willem brakman, De vadermoorders, Querido, Amsterdam, 1989, 144 p.