anderstalige aanwezige of de laatste spreker zo vriendelijk wilde zijn om zijn bedoelingen in het Engels uit te leggen. De gesprekspartner wilde dat wel doen, begon er ook enthousiast aan, maar bleek er al snel niet meer uit te komen.
Als tussenconclusie zouden we onze bevindingen als volgt op een meer theoretisch plan kunnen formuleren. Al onze vaardigheden, niet alleen de taalvaardigheden, berusten op routines die ergens in het geheugen opgeslagen liggen; beheersing van die routines hangt af van de snelheid waarmee we de kennis, nodig om de routines uit te voeren, vanuit het geheugen kunnen aktiveren. Als u, milieubewust als u bent, een half jaar de auto hebt laten staan, bent u wat onwennig als u vanwege een noodgeval van uw automobiel gebruik moet maken. Maar na enkele honderden meters is alles weer even vertrouwd, en hebt u de zekerheid dat adequaat alle handelingen kunt verrichten, ook die welke op dit ogenblik niet van toepassing zijn. Zo kan het ook zijn, om tot de communicatieve situatie terug te keren, dat u na decennia afwezigheid een bezoek brengt aan uw geboortedorp, dat u, na hernieuwde kennismaking met de dorpsagent, een vroegere klasgenoot van u, na enkele zinnen in standaard-Nederlands overgaat op dialect, en dat u daarbij tot uw eigen verbazing woorden in de mond neemt waarvan u zich niet kunt herinneren dat u die ooit had gekend.
Kennelijk zijn we in staat om parallelle routines gedurende korte of langere tijd te aktiveren, maar een voorwaarde is wel dat we even de tijd gehad moeten hebben. In de anekdote die we in het begin bespraken, hebt u die tijd niet gehad, u maakte fouten die u normaliter niet gemaakt zou hebben, en in uiterste instantie wist u niet anders te doen dan letterlijk een passage uit een boek te citeren: u ging niet het meest adequate deel van uw kennis van het Engels aktiveren, maar dat deel dat het meest direct te aktiveren viel. En ook wordt het nu duidelijk waarom die nacht plotseling vanuit het niets de woorden ‘this moment of distress’ bij u opkwamen. Het was de term waarmee u zich tegenover de anglofoon had willen excuseren. Het deel van het geheugen waar zich this moment of distress bevond was niet geaktiveerd. Maar een eenmaal aangeroepen routine laat zich niet zomaar stopzetten, ook niet als de routine nergens meer toe dient. Het donkere deel van uw brein (ik wil de term onderbewuste niet gebruiken, aangezien die wat beladen is) komt u enige uren later triomfantelijk verrassen met de inmiddels irrelevante informatie.
Uit het tweede verhaal valt nog een andere conclusie te trekken. Communicatie vooronderstelt dat we elkaars codes kunnen ontcijferen, en dat we bij voorkeur van gelijke codes gedurende het communicatieproces moeten gebruikmaken. Boodschappen die we overbrengen zijn in een bepaalde code geformuleerd, maar bevatten kennelijk tevens een uitnodiging om dezelfde code te gebruiken. Dit appèl blijkt zo sterk dat elk Nederlands woord in Engelse context aanleiding was om van het Engels in het Nederlands over te gaan; vice versa en mutatis mutandis gold dit voor de switch van Nederlands naar het Engels. Meestal wordt aan het begin van een communicatieve handeling de code vastgesteld; men stelt op elkaars golflengtes af. Dit proces van wederzijdse afstemming vond hier kennelijk voortdurend plaats. Terloops wil ik nog constateren dat het inderdaad moeilijk kan zijn om niet van code te wisselen, als we met een gesprekspartner hebben afgesproken dat ieder de eigen taal (variant) blijft hanteren.
De situaties die we tot nu toe besproken hebben, zijn alle aan de extreme kant. Er zijn natuurlijk personen die permanent tweetalig zijn (vader en moeder spraken een andere taal en persoon toeft nog steeds in omgeving waar beide talen gangbaar zijn), maar zij vormen een uitzondering. Er zijn ook personen wier