‘Dit boek wil een beknopte inleiding zijn tot de Nederlandse samenleving. Het is de vrucht van een elfjarig verblijf in het buitenland (Amerika respectievelijk Indonesië) dat mij prikkelde te reflecteren over het land waar ik geboren ben.’ Met deze woorden stelt Kees Snoek zijn boek Nederland leren kennen voor (1989 - Martinus Nijhoff Uitgevers, Leiden/Antwerpen - ISBN 906890-193-1). Vooral zijn verblijf aan de Universitas Indonesia in Jakarta, waar een cursus ‘Nederlandkunde’ deel van zijn lesopdracht was, heeft zijn stempel gedrukt op deze publikatie, die trouwens werd voorafgegaan door een Indonesische uitgave.
Dat lijkt allemaal heel degelijk en heel saai, maar vergis u niet: Nederland leren kennen is prettige en interessante lectuur. Aan de hand van 18 vragen neemt Snoek u mee door de Nederlandse samenleving: Waar wonen de Nederlanders? Wat geloven ze? Hoe verdelen ze hun geld? Maar ook moeilijker dingen: Hoe functioneren de Nederlandse vrouwen in de samenleving? Hoe staan de Nederlanders tegenover hun cultuurgoed? De auteur formuleert eerst zelf een antwoord en staaft dit met oordeelkundig gekozen teksten, vooral uit de pers. Daarbij zijn de typische woorden en begrippen van onze tijd nooit ver uit de buurt. ‘De Groeirekening. Met gratis knuffelleeuw’. ‘Meidenwegloophuis’, ‘Buurt is hondepoep zat’, ‘Goedgekeurd door het Simplisties Verbond’, e.a.
Om u maar te zeggen dat dit geen dor schoolboek is. Hadden we destijds maar zulke dingen te verwerken gekregen! Ik heb echter makkelijk praten: de vragenlijst na ieder hoofdstuk heb ik overgeslagen.
Uit Hongarije bereikt ons - tweetalig - een complete verrassing: Erasmus - Tijdschrift voor Nederland, Vlaanderen en Hongarije (met een redactie in Hongarije en in Nederland - voor Nederland: De Bezige Bij, Amsterdam - HU ISSN 0864-716X)
De opmaak is niet modern, maar aangenaam, en de moeilijkheid van de tweetaligheid is handig opgevangen. De verrassing schuilt echter in de inhoud: een tijdschrift over de Hongaars-Nederlandse betrekkingen, wie haalt het in zijn hoofd, en waarmee zal die iemand zijn blad vullen?
Erasmus wordt ingeleid door een Hongaars staatsminister en ‘slechts’ door een ambassadeur der Nederlanden die vroeger in Boedapest geaccrediteerd was. Dit wekt het vermoeden dat dit tijdschrift vooral door het officiële Hongarije werd gewild en mogelijk gemaakt. En Hongarije is nu niet bepaald een land met een ondubbelzinnig verleden: de verkeerde keuze in de Tweede Wereldoorlog, de tragedie van 1956, de onverbloemde ruzie met het Roemenië van de maanzieke Ceaucescu, de zwenking naar een meer kapitalistische ordening, het maakt allemaal het leven van een onafhankelijke redactie niet makkelijk. Hoe hou je de kerk in het midden? Het artikel Met hart en ziel. Hongaren in de Beneluxstaten lijkt mij bijvoorbeeld al een stuk dat de pijnpunten heel omzwachteld onder woorden brengt, zodat de minder ingewijde lezer niet veel wijzer wordt.
Bovendien valt op dat dit eerste nummer een aantal teksten