jongeren ‘in het water gesmeten’ in het tweede deel van het project.
Jan Bus (geboren in 1961) schreef een pretentieloze quasi-ouverture in een bondig Praefixum (1987), dat als een soort van Daphnis et Chloe van Ravel begint: de schildering van het ontwaken van de dag in deel 2.
Beeldende filmmuziek, je hoort er als het ware van af dat Bus huiscomponist is geweest (jaren '84-'87) bij de theatergroep Taller. Thans werkt hij aan een theaterproject in samenwerking met een choreograaf, een beeldend kunstenaar en de Nieuwe Slagwerkgroep Amsterdam.
Van Ton Lambij (geboren in 1954) klonk ‘Scènes’ voor viool en orkest ('86-'87), aanvankelijk opgezet als een studie van een strijkerssectie en eigenlijk was dit nóg romantischer, nóg beeldender muziek: ‘a drama in five scènes’, die afgezien van een enkele generale pauze in elkaar overlopen. Het is wat stuurloos, te weinig geconcentreerd, maar in zijn exaltatie veel gemeender dan de quasi-opwinding bij Jan Bus.
Tussen deze romantische hoogstandjes stak wat vreemd een werk van Ivo van Emmerik (geboren in 1961) af, misschien wel de enige Nederlandse componist die nogal werd beïnvloed door de geconcentreerde stijl van een Morton Feldman.
De titel ‘Architectur der Ebene’ verwijst naar een aquarel van Paul Klee, die streefde naar een volmaakt evenwicht van de formele elementen: diverse transparante kleurvlakken worden over elkaar geschoven ten einde een delicaat ritmisch veranderend spel te doen ontstaan. De opdracht dus die de componist zich ook stelde in zijn combinaties van 13 deeltjes, die steeds wisselende aspecten van hetzelfde materiaal tonen. Het discontinue verloop maakt het mogelijk meer kanten te belichten.
Geraffineerd zijn kwarttonen behandeld (zowel voor het timbre als bijdragend aan de constructie), schitterend is het spel van twee piano's, die geheel los van het orkest hun eigen weg vervolgen. Delicaat en subtiel. Nu eens onopdringerige, architecturaal hoogwaardige muziek, een verademing tussen al die gespeelde dan wel gemeende exaltatie!
Ernst Vermeulen