| |
| |
| |
Het antiquarische boek in Nederland en Vlaanderen: een persoonlijke impressie
Gert Jan Hemmink
GERT JAN HEMMINK
werd geboren in 1947 te Amersfoort. Is directeur van de Stichting AMO. Publiceert artikelen in kranten, tijdschriften en vakbladen, o.a. in ‘Boekblad’.
Adres: Keizer Karelweg 121, Nl-1185 HS Amstelveen
Vooraf: In het nu volgende artikel zal ik mij beperken tot enkele deelgebieden van het Nederlandstalige antiquariaat. Dit om te voorkomen dat de lezer slechts nietszeggende algemeenheden zal ontmoeten. Met name het ‘literaire’ boek zal aan de orde komen, terwijl het oude boek en het gespecialiseerde antiquariaat (bijvoorbeeld: medicijnen, topografie, e.d.) buiten beschouwing blijven.
Eind jaren zestig ontstond na een periode van rust een plots vergrote interesse voor het literaire boek, in het bijzonder voor eerste drukken van Nederlandse en Vlaamse auteurs. De prijzen daarvan, die jarenlang min of meer stabiel waren gebleven, stegen snel tot onverwachte hoogten. Jonge docenten Nederlands kochten in het antiquariaat en op veilingen, zo ook roerden de acquisiteurs van wetenschappelijke en andere bibliotheken zich. De bomen leken tot in de hemel te groeien. Tegelijkertijd kwamen nieuwe antiquariaten met de snelheid van paddestoelen op. Nauwelijks twintig jaar later is deze golf weggeëbd. Bibliothecarissen kopen in het geheel niet of mondjesmaat, particuliere verzamelaars lijken in aantal verminderd en de wildgroei in het antiquariaat is ook voorbij. We zijn in een plateaufase beland. ‘Normale’ literatuur wordt in ruime mate aangeboden, maar spaarzaam gevraagd: slechts voor de werkelijke topstukken bestaat belangstelling, en dan nog uitsluitend van een handvol auteurs. Een aantal voorbeelden: de auteurs uit de Forumperiode (Menno ter Braak, E. du Perron, J. Greshoff) worden nauwelijks verkocht; het debuut van Nescio, jarenlang van de markt verdwenen, is nu aanwezig in elk zichzelf respecterend antiquariaat; P.C. Boutens lijkt vergeten; de eerste drukken van S. Vestdijk zijn veelal voordeliger dan de losse delen uit zijn verzameld werk en dit geldt ook voor het oeuvre van Louis Couperus, van wie twee jaar geleden de eerste delen van het Volledig Werk verschenen (natuurlijk geldt dit niet voor een meesterwerk als Eline Vere of De ode - maar dit laatste werk verscheen in een gesigneerde oplage van slechts 250 genummerde exemplaren). Ook verschilt de belangstelling voor auteurs per plaats. Zijn de werken van Gerard Walschap, Felix Timmermans, Stijn Streuvels en Guido Gezelle goed verkoopbaar in Vlaanderen, enkele kilometers naar het Noorden is de belangstelling vrijwel
nihil. Ditzelfde geldt voor een aantal Nederlandse auteurs in Vlaanderen. Wie worden nu wél gevraagd? Belangrijke auteurs met een relatief klein oeuvre zoals Hans Lodeizen, overleden auteurs met een afgerond oeuvre als Gerrit Achterberg (zijn dichtbundels zijn prijshoudend, maar echt duur - naast zijn debuut
| |
| |
De zangen van twee twintigers - is alleen Meisje, verschenen in de reeks ‘In agris occupatis’ in 1944 in een oplage van 110 exemplaren: maar dit illegaal verschenen werk wordt meer gezocht vanwege het druksel op het omslag van H.N. Werkman dan om het dichterschap van Achterberg: de belangstelling voor zijn werk wordt bovendien in de hand gewerkt door de onlangs verschenen biografie van Wim Hazeu), en vanzelfsprekend bijzondere uitgaven van Willem Frederik Hermans, Gerard Reve en Hugo Claus. Van de jonge garde is uitsluitend het poëtische werk van Boudewijn Büch gevraagd, liefst in bijzondere, gesigneerde edities (maar zijn optreden voor de televisie heeft de vraag naar zijn nieuwe werk wel vergroot). De belangstelling voor Gerrit Komrij lijkt verdwenen. Een opkomend talent als Tom Lanoye wordt wellicht een verzamelobject in de komende jaren.
| |
Private Presses
In het algemeen kan worden beweerd dat de aandacht van potentiële kopers uitgaat naar het bijzondere, liefst bibliofiele boek. In het euforistische tijdperk, waarin de Stichting Drukwerk in de marge actief was in Nederland verschenen veel bibliofiele uitgaven. Een snelle rondgang langs de ‘private presses’ leert, dat (en ik noem er een aantal) de Eliance Pers van Peter Müller en de Carlina Pers van C. van Dijk overleden zijn; Jaap Meijer, die onder eigen naam beeldschone boekjes verzorgde heeft afstand gedaan van zijn trapdegel; De Lange Afstand van Peter Yvon de Vries, de Atlanta Pers van René Bakker, de Regulierenpers van Ben Hosman, Sub Signo Libelli van Ger Kleis zijn in slaap gesukkeld; In de Bonnefant van Hans van Eijk beperkt zich tot een groot boek per jaar; Exponent van Menno Wielinga heeft het tempo wat vertraagd. Van de kleine uitgevers, die niet zelf achter de pers staan, is in feite alleen de Arethusa Pers van Herber Blokland nog actief. De Cornamona Pers van wijlen Geert Lubberhuizen (in leven directeur van uitgeverij De Bezige Bij) heeft al tijden niets meer van zich laten horen. Het ambitieuze project van Astère is afgesloten na de derde uitgave (de gedachte was een bibliofiele reeks à la De Zilverdistel op te zetten. In een oplage van 125 exemplaren verscheen tussen 1983 en 1986 respectievelijk werk van Mallarmé - vertaald door Paul Claes, Andrian - vertaald door Albert Verweij en Stefan George en Séféris - vertaald door G.H. Blanken. Het resultaat is niet echt indrukwekkend te noemen). Ook uitgeverij De Arbeiderspers, die tussen 1973 en 1982 een vijftigtal luxe werken uitgaf zwijgt. Weliswaar waren dit geen bibliofiele uitgaven, maar normale binnenwerken van paperbacks van auteurs als F.B. Hotz, S. Carmiggelt, Maarten 't Hart, Jeroen Brouwers, e.d., veelal voorzien van een grafische bijdrage van een kunstenaar en een pagina handschrift van de betreffende auteur. De
produktieman van dienst vergat nog wel eens een aantal binnenwerken apart te houden, zodat in het geval van Rituelen van Cees Nooteboom (met een ets van Jeroen Henneman) van complete paperbacks diende te worden uitgegaan, wat het nodige gezucht van de handbinder opleverde. Sommige verzamelaars spraken dan ook van nepbibliofilie. Maar enfin. Na deze wat somber gestemde woorden is het tijd om eens te zien voor welke soort van werken er momenteel nu echt belangstelling bestaat in het antiquariaat.
| |
Verschuiving
Er valt een verschuiving waar te nemen van het literaire boek in twee richtingen: kunst en het bijzondere boek. Voor de categorie oeuvrecatalogi en monografieën van kunstenaars bestond altijd al belangstelling, maar deze richting wordt steeds belangrijker. De interesse loopt van de door Sandberg ontworpen catalogi tot de werken van kunstenaars, in samenwerking met auteurs gemaakt. Aan de hand van Cobra, in november 1988 veertig
| |
| |
jaar geworden, geef ik graag wat voorbeelden. Eén van de meest gezochte Cobraboekjes is eigenlijk geen Cobra-uitgave: Goede morgen haan werd in april 1949 ‘uitgegeven’ door de Experimentele Groep in Holland. Gerrit Kouwenaar schreef met de hand de tekst, Constant (Nieuwenhuys) maakte de tekeningen, die hij nadien met de hand inkleurde. Dit in fototypie uitgevoerde boekje had een oplage van 30 genummerde exemplaren. De prijs is momenteel vijftienduizend gulden. En dat is ook (ongeveer) de prijs van de complete reeks van De Zilverdistel. Met alle respect voor de poëtische tekst van Gerrit Kouwenaar moet gezegd worden dat het prijsniveau alleen door het werk van Constant verklaard kan worden. Diens werk (schilderijen, grafiek) wordt internationaal gewaardeerd en gezocht, is zeer prijzig; via diverse publikaties en tentoonstellingen is het kunstzinnige publiek geattendeerd op de samenwerking tussen dichter en kunstenaar. De taalbarrière speelt in dit geval geen rol meer. lets soortgelijks valt te constateren bij het schitterende werkje De blijde en onvoorziene week van Hugo Claus en Karel Appel. In december 1950 schreef Hugo Claus (met de hand) zeven gedichten en maakte Karel Appel zeven tekeningen (en een omslag). Dit eerste nummer van de Hand-reeks (een toepasselijke titel) werd gedrukt in een oplage van tweehonderd genummerde exemplaren in Parijs. Gedrukt is een wat groot woord, gefotocopieerd lijkt beter van toepassing. Nadien kleurde Karel Appel zijn tekeningen met de hand in. Geld voor een nietje was er niet. Dat vergemakkelijkte het zogenaamde ‘slopen’ vijftien jaar na verschijning. Was het destijds vrijwel onmogelijk om een exemplaar voor enkele guldens te verkopen, nadien haalde een Amsterdamse galeriehouder het boekje uit elkaar, voorzag de tekeningen van een lijstje en verkocht dit unieke document in delen. En hij vond navolgers. Van De blijde
en onvoorziene week kan gezegd worden, dat dit werkje alleen maar duurder wordt naarmate de belangstelling voor het werk van Cobrakunstenaars toeneemt. Momenteel nadert deze uitgave de tienduizend gulden (en ook hier geldt: de belangstelling voor de kunst is groter dan die voor de poëzie). Alle uitgaven van Cobra (het gelijknamige tijdschrift, de afzonderlijk verschenen boekjes) werden in enkele jaren in prijs verveelvoudigd, zijn nu aangekomen op een hoog niveau, en zullen meestijgen naar astronomische hoogten, naarmate het vijftig jaar bestaan van Cobra nadert. In de slipstream van de echte Cobraboeken worden ook de werken van verwante auteurs en kunstenaars meegezogen, een voorbeeld hiervan is Lucebert. En hoe duurder de originele werken hoe meer gezocht de boekjes van de tweede en derde garnituur. Zelfs de reprints van Cobra-documenten worden op dit moment al verzamelobject. Maar nogmaals: de prijsstelling heeft meer te maken met de marktwaarde van de kunstenaars, dan die van de meewerkende auteurs. In het algemeen mag je zeggen dat een tekst sec, hoe fraai typografisch verzorgd ook, hoe zorgvuldig gedrukt, hoe mooi gebonden in al dan niet heel perkament of leer, nooit het prijsniveau haalt van een boek, waarin werk van kunstenaars is opgenomen. Het eerste de beste werkje waaraan Beuys heeft bijgedragen zal altijd meer kosten dan het typografische hoogtepunt als (voor België) Het vaderhuis van Karel van de Woestijne of (voor Nederland) Cheops van Leopold.
| |
Het opdrachtexemplaar
De aandacht voor exemplaren met opdracht van de auteur en handschriften en manuscripten is in Nederland, maar ook in Vlaanderen altijd wat ondergewaardeerd geweest. Voor Nederland geldt dit overigens nog meer dan voor België. Waren in West-Duitsland de Widmungsexemplaren altijd al gewaardeerd, hetzelfde gold voor Dedication Copies in het Angelsaksisch taalgebied. Daar
| |
| |
Titel ‘Het bordeel van Ika Loch’.
Opdracht Paul van Ostaijen.
lijkt nu verandering in te komen. Graag besteed ik in het tweede gedeelte van dit artikel daar wat aandacht aan.
Ook hier geldt dat de vraag alleen te constateren valt voor naar - wat ik gemakshalve noem - belangrijke auteurs, terwijl ook de opdracht zelf van wezenlijke inhoud dient te zijn. In de jaren zeventig was het mode auteurs te laten signeren bij de nieuwe boekhandel. De auteur van die dag zette voor een merendeels onbekend publiek zijn handtekening, vaak voorzien van datum en plaats. Zo zijn er van bepaalde titels van Maarten 't Hart honderden gesigneerde boeken in omloop. Ook zette een auteur vaak op verzoek van de koper-in-spe teksten op de titelpagina, die hem in het oor werden gefluisterd. Dergelijke exemplaren zijn nauwelijks interessant. Een inhoudsrijke opdracht van een auteur aan een lezer is al wat interessanter. Nog interessanter wordt het als de auteur een opdracht plaatst voor een bekende. Een voorbeeld: jarenlang waren opdrachtexemplaren van S. Vestdijk nauwelijks in het antiquariaat te vinden. Tot op eens, na zijn overlijden enkele tientallen exemplaren op de markt kwamen, met een opdracht aan zijn jarenlange huishoudster/levensgezellin Ans Koster. Het aantal exemplaren was echter zo groot, dat de prijs per exemplaar relatief laag was. Het vergde jaren om deze grote partij te verkopen, kortgeleden bracht dezelfde antiquair (André Swertz uit Utrecht) een pakket van meer dan vijftig titels, met in elk een opdracht aan een vriend van de auteur op de markt. Ook hiervoor geldt: het aantal is te groot, waardoor de vraag vertraagd wordt. Een aantal auteurs met opdracht is vrijwel niet te verkopen. Dit geldt voor bijvoorbeeld Gerard Walschap (en men kan hem toch geen onbelangrijk schrijver noemen). Gebonden edities in eerste druk, met gloedvolle passages tekst in handschrift van Walschap zijn niet weg te branden voor een prijs, die lager ligt dan de in de boekhandel verkrijgbare paperbacks. Een merkwaardig verschijnsel. Welke opdrachtexemplaren zijn bijzonder gezocht? Laat ik wat voorbeelden geven. Van de op jonge leeftijd overleden auteur Paul
van Ostaijen is bekend, dat hij vrijwel geen opdrachten in zijn boeken heeft geschreven. Als er dan eindelijk een dergelijk exemplaar op de markt verschijnt is er belangstelling. Als het dan ook nog om een aardig boekje gaat als Het Bordeel van Ika Loch, een uitgave van De Driehoek (met een frontispice van René Magritte), en
| |
| |
het één van de auteursexemplaren op Hollands papier betreft, die naast driehonderd exemplaren op gewoon papier werden uitgegeven, is de belangstelling extra hevig. Als het bovendien een opdracht aan Paul Kenis (niet onbekend in Vlaanderen) betreft, dan maakt het niet zo veel meer uit dat de opdracht niet meer inhoudt dan ‘Voor Paul Kenis / hartelik / 3-2-26 / v. Ostaijen’. De opdracht neemt niet meer oppervlak in dan 15 × 50 mm. Bovendien is dit werk belangrijk gebleken om de juiste verschijningsdatum van het boekje vast te stellen, en is het beschreven in de monumentale documentatie over Paul van Ostaijen door wijlen Gerrit Borgers. Een dergelijk exemplaar heeft de tijd niet om af te koelen in het antiquariaat. Een ander voorbeeld? Jan van Nijlen is een van die auteurs, die vrij veel bibliofiel werk gepubliceerd heeft en gezocht wordt door een beperkt verzamelaarspubliek. In zijn dichtbundel Het licht, uitgegeven door Boekhandel Flandria te Antwerpen en C.A.J. van Dishoeck te Bussum in 1909 draagt de auteur de cyclus Liederen op aan Jos. van Hoof (dit is een Vlaamse componist die ook bekend staat als Jef van Hoof). Als dan op de Franse titel van een opdrachtexemplaar in zijn handschrift staat ‘Aan Jos. Van Hoof uit oprechte genegenheid’ dan kunnen we spreken van een aardig opdrachtexemplaar. Nog aardiger wordt het als we de verzamelde gedichten van Jan van Nijlen tegenkomen met ‘aan Jan en Atie, beste trouwe vrienden sedert meer dan vijftig jaar’ en het om Jan Greshoff en diens vrouw blijkt te gaan. Een opdracht die Jan van Nijlen minder dan een jaar voor zijn overlijden schreef. De beperktheid van het Nederlands taalgebied blijkt als we even over de grens kijken. Opdrachtexemplaren van Thomas Mann aan Jan Greshoff brengen een veelvoud op van een opdrachtexemplaar van een Nederlandstalige auteur, bovendien is de interesse heviger als de opdracht in
New York gedurende de Tweede Wereldoorlog geschreven
Titel ‘Het licht’.
Gedrukte opdracht aan Jos. van Hoof.
Geschreven opdracht aan Jos. van Hoof.
| |
| |
Opdracht aan J. Greshoff
werd en bovendien in leesbare vorm (hierbij dient men te weten dat Thomas Mann een uitblinker is in het schrijven van nauwelijks te ontcijferen opdrachten in boeken). De meerwaarde wordt nog gevoed, als het bovengenoemde exemplaar naast een exemplaar van Franz Werfel wordt gezet, eveneens in New York geschreven in het zelfde oorlogsjaar. Dan spreken we ineens van drie emigranten die hun boeken uitwisselen in een voor hen vreemde omgeving. Het zou het begin kunnen zijn van een kleine collectie. En ik zou niet zo gauw een Nederlandstalige auteur kennen, waarnaar zo gespeurd wordt als Kurt Tucholsky of Dylan Thomas (nauwelijks opdrachtexemplaren bekend), om maar niet te spreken over bijvoorbeeld Franz Kafka. Het enige boek dat ik met een opdracht van Kafka ken is Der Heizer (uitgegeven door Kurt Wolff in 1913 in diens reeks Der Jüngste Tag): niet meer dan ‘Mit den herzlichsten Grüssen / Franz Kafka / Prag, 30.V.13’. Verkocht voor 5600 Zwitserse franken op de veiling van Haus der Bucher in Basel in oktober 1984. Om nu de waarde die we kunnen hechten aan de prijzen van interessante opdrachtexemplaren wat te relativeren nog een voorbeeld. Van Franz Werfel bestaat een luxe gedichtenbundel, met in elk exemplaar een handgeschreven gedicht (Gedichte aus dreissig Jahren, uitgegeven door Bermann-Fischer Verlag in Stockholm en gedrukt door Thieme in Nijmegen). Een dergelijk boek kost ca. f 500, -, evenwel een los gedicht van Werfel (op een blaadje papier geschreven) brengt gemakkelijk het twee- of meervoudige op. We zijn dan echter aangeland in het domein van de handschriften en manuscripten, waarvoor volstrekt andere prijzen gelden. Overigens begint de belangstelling voor manuscripten in het Nederlands taalgebied te groeien. Niet iedereen is daar nog van doordrongen. Ook daarvan een voorbeeld. S. Vestdijk schreef een aantal brieven en kaarten aan de jeugdige auteur Gerard Kornelis van het
Reve. De gehele partij (met interessante gegevens over het schrijverschap van laatstgenoemde, in het bijzonder over diens debuut en De avonden) werd door een particulier via een antiquariaat aangeboden aan het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag. Een keurig geklede heer reist van zijn standplaats naar de plaats, waar het pakket curiosa ter inzage ligt (neemt u in gedachten een middelgrote Nederlandse universiteitsstad). De deskundige van het museum toont belangstelling. De directeur van genoemde instelling zegt toe, de aankoop wordt bevestigd, maar vraagt enkele maanden uitstel van betaling. Waarna hij na ettelijke maanden vraagt of het niet voor de helft zou kunnen. Een dergelijke mentaliteit kan alleen maar ingegeven worden door een minachting voor menselijke verhoudingen en een goddelijke arrogantie. De antiquaar die deze onheilstijding moet overbrengen aan de particuliere eigenaar krijgt dan ook te horen: ‘Zeg maar, dat ik niet op de markt in de open lucht sta. Ik doe de brieven wel door de hutsepot.’ Zover is het niet gekomen overigens (om het verhaal af te maken: de partij werd vervolgens telefonisch verkocht aan een ander antiquariaat,
| |
| |
die het geheel telefonisch snel onderbracht bij - u raadt het - een particulier verzamelaar). Deze ‘anekdote’ toont nog eens aan, dat de belangstelling voor interessante manuscripten en handschriften nog in de kinderschoenen staat.
Terug naar de opdrachtexemplaren: het is ook interessant verschillende exemplaren van hetzelfde boek te vergelijken als het om opdrachten gaat. Zo schreef Henry van de Velde in het aan hem gewijde boekje door Maurice Casteels ‘à Monsieur et Madame A. Kröller-Müller en témoignage de cordial dévouement / van de Velde / mars 32’, in eenzelfde boekje treffen we exact dezelfde opdracht aan, maar dan aan (de vertrouweling van Mevrouw Kröller-Müller) Sam van Deventer. Nee, dan bracht Jan Walravens tenminste nog wat variatie aan in zijn opdrachten in Phenomenologie van de moderne poëzie, (een uitgave van Tijd en Mens uit 1951). In het exemplaar voor Louis Sourie schreef Waravens ‘met waardering en sympathie’, en in het exemplaar van Marnix Gijsen ‘met sympathie en waardering’. Soms voel je je een voyeur, maar het is uiterst boeiend opdrachtexemplaren te verwerven van auteurs, die bevriende auteurs vleiend toeschrijven (waarna na een tijdje een fikse ruzie uitbreekt tussen de schrijfbroeders). Voorbeelden genoeg voorhanden, dat is duidelijk.
| |
Vindplaatsen
Waar is nu al dit moois te verkrijgen. In Nederland en Vlaanderen zijn honderden antiquariaten en tweedehandsboekhandels (alleen al in Amsterdam zijn er een honderdtal, waarbij ik overigens de zg. gesloten antiquariaten meetel). Met als belangrijkste voor bibliofiele boeken en opdrachtexemplaren: De Librije in Antwerpen en André Swertz in Utrecht. Maar ook de firma A. Kok & Zn in Amsterdam heeft af en toe iets aardigs, vanzelfsprekend vindt men al decennia lang de echt interessante
Opdracht aan het echtpaar Kröller-Müller.
Opdracht aan S. van Deventer.
| |
| |
boeken in het antiquariaat van Max en Wilma Schuhmacher. Ook op veilingen duiken van tijd tot tijd boeiende bibliofilia op (naast de gevestigde zaken van Beijers in Utrecht en Van Stockum in Den Haag, de nieuw leven ingeblazen veilinghuizen Burgersdijk & Niermans in Leiden en Van Gendt Book Auctions in Amsterdam, alsmede het nog niet zo lang bestaande veilinghuis van Bubb Kuyper in Haarlem). Veel nieuws over het aanbod is terug te vinden in het tijdschrift voor boek en prent De Boekenwereld (uitgegeven door de Stichting Matrijs in Utrecht). Ook op de diverse boekenbeurzen is interessant materiaal te vinden. Ik noem de jaarlijkse Europese Antiquaren Boeken Beurs (Amsterdam, maart) en de Nederlandse Antiquarenbeurs (Haarlem, Beyneshal, november) en de diverse kleinere beurzen zoals die in Hilversum, Eindhoven, Enschede, en andere plaatsen georganiseerd worden.
| |
Tenslotte
Een laatste woord tot verzamelaars in spe: Richt u zich op de verzamelgebieden, die nog niet echt ontdekt zijn (zoals bovengenoemde gebieden, of bijvoorbeeld boekbanden, waarin Nederland niet of nauwelijks een traditie heeft), of op gebieden, die wat uit de belangstelling zijn geraakt (een voorbeeld: de schitterende bundel Witte vrouwen van H. Marsman, in 1930 uitgegeven door De Gemeenschap, schitterend typografisch verzorgd door Charles Nypels is op dit moment te krijgen voor een bedrag rond de honderd gulden. Maar de gehele belangstelling voor de uitgaven van Charles Nypels en A.A.M. Stols lijkt verdwenen. Bovendien ben ik van mening dat de echte belangstelling voor Hugo Claus nog steeds moet komen.
|
|