den ze geciteerd. Daarmee is trouwens het hoofdkenmerk aangegeven van de werkwijze van de auteur. De basis van zijn kroniek wordt gevormd door de meningen van politici en publicisten die tijdens de voorbije jaren in de pers aan bod gekomen zijn. Deze uitspraken en opinies werden thematisch gegroepeerd en in hoofdstukken ingedeeld. Uit deze reconstructie worden wel een aantal trends gehaald, maar zelden peilt de auteur naar hun oorzaken. Voor de achterliggende sociaal-economische factoren, de machtsverhoudingen en het ideologische discours heeft hij weinig belangstelling. Analyses moet de lezer er, met andere woorden, niet in gaan zoeken. Het blijft bij de weergave van de feiten die de media hebben gehaald.
Herman Todts maakt er bovendien geen geheim van dat hij een geëngageerd publicist is. Op geregelde tijdstippen en in soms krasse bewoordingen deelt hij ons mee welke politieke ideologie zijn voorkeur geniet en welke hij allerminst aan het hart draagt. De reconstructie van de feiten en meningen gebeurt met name vanuit een sociaal-conservatieve, sterk flamingantische, katholieke hoek en de waarde-oordelen die hij velt, liggen doorgaans in het verlengde van deze politieke voorkeuren. Deze ideologische oriëntering komt ook tot uiting in de overbeklemtoning van bepaalde onderwerpen en visies en kan tevens afgeleid worden uit de lacunes. Bij de weergave van de opinies staan kranten als de Gazet van Antwerpen en De Standaard steeds vooraan, evenals de standpunten van conservatieve, katholieke flaminganten. Linkse meningen krijgen daarentegen weinig aandacht of worden voorzien van gekleurde interpretaties. In het algemeen kan zelfs gesteld worden dat de arbeidersbeweging in haar geheel zeer weinig aan bod komt, ongeacht of het om de Vlaamse of de Waalse vleugel gaat, om de christelijke of om de socialistische.
Elk behandeld onderwerp wordt in eerste instantie gerelateerd aan de communautaire kwestie. Zo krijgen sociaal-economische gegevens vooral een plaats als ze passen in het stereotiepe schema dat populair is bij de Vlaamse rechterzijde: de Vlaamse opgang en de Waalse neergang. De Waalse staalindustrie krijgt in die context bijvoorbeeld heel wat aandacht. Dat is uiteraard ook het geval voor alle andere typisch communautaire kwesties: de zaak Happart, de Brusselse problematiek, de staatshervorming, etc. Op al die terreinen streeft de auteur zeker volledigheid na. Wie wil weten welke standpunten hierover tot uitdrukking gekomen zijn in de sociaal-conservatieve, Vlaamse opinie tijdens de jaren 1980-1987 zal dit boek dan ook met vrucht raadplegen.
Els Witte
herman todts, Staat in ontbinding? België: de jaren '80. Hoop en wanhoop der Vlaamsgezinden, VI, Leuven, Davidsfonds, 1988, 298 p.