In Memoriam Johan Fleerackers, grootnederlander
Op zaterdag 11 maart 1989 is Johan Fleerackers plotseling overleden, 57 jaar oud. Hij heeft ruim 25 jaar een belangrijke rol gespeeld in het cultuurbeleid in Vlaanderen en er in grote mate mee gestalte aan gegeven. Eerst als secretaris van de interprovinciale Kultuurraad voor Vlaanderen (1959 tot 1965), vanaf 1965 tot 1978 als kabinetschef van opeenvolgende ministers van Cultuur, en in tal van nevenfuncties naast zijn ambtelijke functies - sedert 1978 die van voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht -, in al die functies heeft hij voor het cultuurbeleid in Vlaanderen - intern en gericht op het buitenland - eminente verdiensten gehad. In zijn visie op dit cultuurbeleid was de samenwerking van Nederland en Vlaanderen, waren het streven naar en het vormgeven aan de culturele integratie van de staatkundig gescheiden delen van het Nederlandse taalgebied, in een Europees kader, een hoofdcomponent.
Het begon al in zijn studententijd. Samen met enkele anderen nam hij in 1954 het initiatief tot de Algemeen Nederlandse Studentencongressen, voortzetting van een traditie van vóór de Eerste Wereldoorlog en de jaren tussen de beide oorlogen. Deze congressen hebben plaatsgevonden tot 1961. In de breedte is de uitwerking ervan niet groot geweest, maar een blijvend winstpunt was, dat een aantal mensen uit die congressen ook later betrokken waren bij de samenwerking van Noord en Zuid. Daarbij was het grootste winstpunt het diepgaande engagement van Johan Fleerackers, bij alle nuchterheid die hem eigen was.
Het engagement vanuit zijn studententijd uitte zich al in 1959, toen hij Vlaams secretaris werd van het Genootschap De Nederlanden in Europa (dat mede op zijn aandringen in 1962 is opgegaan in het ruimere verband van het Algemeen Nederlands Verbond), in een jarenlang lidmaatschap van het bestuur van het ANV, in de Nederlandse Congressen van de jaren zestig, in zijn activiteiten in de Orde van den Prince. Van deze bedrijvigheid op het particuliere vlak van de Noord-Zuid integratie was een hoogtepunt het luisterrijke 36e Nederlands Congres dat in 1963 als een gezamenlijke manifestatie van een groot aantal culturele organisaties in Nederland en Vlaanderen in Antwerpen plaatsvond en waarvan hij inhoudelijk en organisatorisch - dit laatste met de diensten van de Kultuurraad voor Vlaanderen achter zich - de drijvende kracht was.
Bij hem was er, in de zaken die hem ter harte gingen, geen wezenlijke scheiding tussen officiële en particuliere bedrijvigheid, zeker niet wat de door hem betoonde inzet betrof, of hij nu bestuurslid was van verenigingen die de Noord-Zuid integratie bevorderden, dan wel deel uitmaakte van een officiële commissie als de gemengde commissie voor het cultureel verdrag tussen Nederland en België, waarvan hij sedert 1978 een van de voorzitters was, of als lid van de Raad van Bestuur van de BRT.
Het is waarschijnlijk te vroeg voor een evaluatie, maar ik denk niettemin, dat in historisch perspectief zijn bijdrage m.b.t. de Nederlandse Taalunie Johan Fleerackers' belangrijkste verwezenlijking zal zijn geweest. In de