Nederlandse taal- en cultuurpolitiek
Nederlandse taal en cultuur in het buitenland
Het buitenland en wij
De Spaanse regering heeft bij de EG-raad van ministers van cultuur voorstellen ingediend om officieel promotie te gaan voeren voor literaire vertalingen, waarbij de literatuur in minder verspreide talen niet zou worden vergeten. Spanje mocht wel eens iets in die richting doen, na de decennialange actieve verwaarlozing van alles wat Baskisch, Catalaans of Galicisch was.
Nu is het Nederlands voor Spanjaarden ook maar een soort Baskisch of Bretons, onbegrijpelijk en onbegrepen, een wat grotere ‘minder verspreide’ taal die aan de overkant van de Pyreneeën best wat promotie kan gebruiken. De Stichting voor Vertalingen heeft blijkbaar een goede neus, want kort voordat de Spaanse regering met haar initiatief uitpakte verscheen met steun van de Stichting een speciale aflevering van het Madrileense tijdschrift Republica de las Letras (Asociación de Escritores de Espana, Sagasta, 28, 5o -28004 Madrid), als een soort staalkaart van wat qua literaire vertalingen zoal mogelijk is. Het nummer heeft als titel: Literatura Neerlandesa. Jean Schalekamp en Hans Tromp worden vermeld als de eigenlijke samenstellers van de publikatie, waaraan verder een hele serie vertalers meewerkten.
Literatura Neerlandesa biedt ongetwijfeld een flink pak informatie en zeer verscheiden lectuur. Hans Tromp bezorgt eerst een overzicht van de Nederlandstalige literatuur door de eeuwen heen. Ondankbaar werk, dat de auteur zeer behoorlijk opknapt, al had hij misschien een alinea aan Beatrijs kunnen wijden. Heel interessant, en zeker voor een publiek dat in een historisch homogeen rooms gebied woont, is de tweede bijdrage, van de hand van Jean Schalekamp: Calvinismo y literatura en Holanda. Ik heb me een kriek gelachen met de passus over de vader-dominee die zijn zoon erg aan het twijfelen brengt door midden in een vurige preek zijn vals gebit te verliezen. ‘Dat God toestond dat zoiets gebeurde met een van zijn woordvoerders leek me uitermate contradictorisch’, zegt Schalekamp.
Rob Nieuwenhuys heeft het vervolgens over de Nederlandse literatuur van Oost-Indië en Jean Schalekamp over de Vijftigers. Twee overzichten van Hugo Brems belichten onze dichtkunst en ons proza sinds 1960. Dan volgen drie bijdragen die het alleen maar over hun letterkunde hebben:
- Aafke Steenhuis over de vrouwenliteratuur in Nederland, waarbij Monika van Paemel even wordt geannexeerd. Uit het stuk zelf zal de Spaanse lezer nauwelijks
kunnen opmaken waarom mannen en vrouwen niet gewoon door elkaar konden worden behandeld.
- André Rutten over theater in Holland. Zeker hier had men grensoverschrijdend kunnen werken: wat op dat gebied in het zuiden gebeurt, is minstens even interessant.
- Jean Schalekamp over de sociale positie van de schrijvers in Holland.
Het tweede deel bevat 24 verhalen, waarvan acht uit Vlaanderen, en het derde deel 41 gedichten, waarvan elf Vlaamse. In de selectie vertaalde werken werd in ieder geval naar een zeker evenwicht tussen Noord en Zuid gestreefd. Ik hoop dat vooral deze bloemlezing de Spaanse lezer zal