Beeldende kunst
Geert Bekaert, architectuurcriticus en essayist
Geert Bekaert werd vorig jaar zestig. Binnen het Nederlands taalgebied is hij ongetwijfeld de meest eminente architectuurcriticus en essayist met een omvangrijk oeuvre. Terecht werd hem in 1988 de belangrijkste Nederlandse architectuuronderscheiding ‘De Rotterdam-Maaskantprijs’ toegekend voor zijn meer dan dertig jaar inzet voor een architectonische cultuur. Ook in Vlaanderen kreeg hij het afgelopen jaar twee onderscheidingen voor zijn boek ‘Landschap van Kerken - 10 eeuwen bouwen in Vlaanderen’, te weten ‘De Standaardprijs’ en de ‘Prijs Literatuur van de provincie Antwerpen’.
De tweejaarlijkse Maaskantprijs werd in 1976 in het leven geroepen om personen of instituten te bekronen die een fundamentele bijdrage hebben geleverd om de architectuur een grotere socio-culturele uitstraling te geven. Een gebouwd oeuvre komt niet in aanmerking, wel publikaties, wetenschappelijk onderzoek, stimulerende initiatieven en bijdragen aan het architectuuronderwijs. Bekaert's bijdrage aan een architectonische cultuur is indrukwekkend en beperkte zich niet enkel tot geschriften. Hij stond aan de basis van een paar architectuurtentoonstellingen zoals ‘Bouwen in België / 1945-1970’ (1971). De bijhorende publikatie die hij samenstelde met Francis Strauven blijft tot op heden een standaardwerk voor deze periode. Hij verleende ook zijn medewerking aan verschillende B.R.T.-televisieprodukties met architectuur als onderwerp. Voor ‘De straat, een vorm van samenleven’ kreeg hij de Bert Leysenprijs. In de jaren '80 visualiseerde hij voor de B.R.T. op een zeer authentieke wijze het werk en de persoon van de architecten Charles Vandenhove en Rem Koolhaas. Ook binnen het architectuuronderwijs heeft Bekaert een niet te onderschatten invloed uitgeoefend, zowel aan de architectuurafdelingen van de K.U. Leuven als aan de Technische Universiteit te Eindhoven.
Bekaert heeft ook een grote stimulerende rol vervuld bij het op de markt brengen van een groot aantal architectuurboeken. Sedert 1972 redigeert hij voor de uitgeverij Mardaga de serie ‘Architecture + Recherches en Architecture + Documents’, een reeks over belangrijke oude en actuele geschriften.
In 1958 publiceert hij ‘Ars Sacra’, in 1987 ‘Landschap van Kerken’. Daartussen in een aantal belangrijke essays zoals ‘Pop, het wezen van de kunst’ (1967), ‘Het einde van de architectuur’ (1967), ‘Omtrent wonen’ (1976) en ‘A la recherche de Violet-le-Duc’ (1980). Ook een paar monografieën van architecten: Charles Vandenhove (1976) en Paul Felix (1981).
Daarnaast schreef Bekaert honderden artikelen in dag-, weeken maandbladen zoals De Standaard, De Linie, Streven, Forum, K & C Agenda, Wonen-TABK en ARCHIS. Tevens was hij lid van de redactieraad van vele bovenvermelde tijdschriften en bleef zijn inzet niet beperkt tot het leveren van bijdragen.
Om een beeld te krijgen van de grote produktie van meestal ‘vergeten’ opstellen was het noodzakelijk deze te bundelen. Dit initiatief werd in 1984 genomen door de R.U. Gent en de Stichting Monumenten- en Landschapszorg. Van de vierledige publikatie Verzamelde Opstellen verschenen reeds twee delen: Stapstenen 1950-1965 en Los in de Ruimte 1966-1971. Binnenkort wordt Hierlangs 1971-1979 uitgebracht. De gekozen titels geven als het ware de rode draad in de veelheid aan onderwerpen die aan bod komen.
De meeste artikelen, stelt Bekaert, zijn ‘geschreven onder druk van omstandigheden die om een tekst vroegen’. In de jaren vijftig ging de aandacht vooral naar Franse kunstenaars zoals Léger, Matisse en Picasso. In de jaren zestig zijn het vooral de recentste ontwikkelingen in de plastische kunsten (o.a. Pop Art,