De Britten situeren de biografie tussen geschiedschrijving en romankunst. Alle drie zijn ze ingebed in een grote litteraire traditie. Ook zijn alle drie vormen van kennis. Oók de roman, die - zeker in de 19e eeuw - een, vaak hoogstpersoonlijke, visie geeft op mens en samenleving. Deze situatie en het bestaan van een elite die nauwelijks een onderscheid maakte tussen private en public life droegen sterk bij tot de bloei van zowel historiography als biography. In Nederland was de biografie tot voor kort nauwelijks existent. Hier geen grote romantraditie, hier geen elite die zichzelf identiek achtte met de staat. De Nederlandse burger trok een scherpe grens tussen privé en openbaar leven en moest niets van pottekijkers hebben. De tijden zijn echter veranderd: ook de particuliere archieven zijn niet meer taboe. De biograaf wordt door informanten niet meer als een onbescheiden bemoeial beschouwd maar als een interessante gesprekspartner. De woekering van het fenomeen interview mag in dit verband ook niet onvermeld blijven. Ook de historici vinden de biografische aspecten van hun métier weer de moeite waard, al domineert nog steeds een meer structurele benadering van het verleden.
In dit klimaat zijn de laatste tijd biografieën verschenen van Nederlandse schrijvers, politici en historici. Eind 1988 verwierf de neerlandica Angenies Brandenburg op grond van een biografie van Annie Romein-Verschoor (1895-1978) in Utrecht de doctorstitel. Het boek heeft grote kwaliteiten. Het is zorgvuldig gedocumenteerd, het is boeiend - soms zelfs met een zekere artistieke bevlogenheid - geschreven, en het getuigt van visie. De schrijfster heeft het vertrouwen gewonnen van naaste familieleden en vrienden van Annie Romein en heeft dat vertrouwen niet beschaamd. Ofschoon zij niet schroomt om op delicate, soms pijnlijke zaken in te gaan, wordt haar nieuwsgierigheid nooit onkies.
Wie was Annie Romein? Natuurlijk: de vrouw van Jan Romein, de omstreden historicus. Ik durf dit antwoord te geven, omdat Angenies Brandenburg zelf deze huwelijksrelatie - terecht - zo centraal stelt. Het boek gaat over een huwelijk dat als intellectuele symbiose perfect was maar als erotische band zeer problematisch. Angenies Brandenburg benadert dit hoofdthema vanuit een pragmatisch feministisch standpunt. Zij laat zien hoe Annie Romein binnen dit huwelijk domineert én dienstbaar is, maar ook hoe zij, nadat zij door de publikatie van De Lage Landen bij de zee en Erflaters van onze beschaving naam gemaakt had als co-auteur naast haar man, zich steeds meer een eigen plaats in het Nederlandse culturele leven verwerft. Zij leverde litteraire kritiek, promoveerde op een litterair-sociologisch onderzoek naar Nederlandse schrijfsters na 1880, schreef een historische roman, en ging na 1945 vanuit een op haar eigen situatie en wensen (de combinatie huwelijk, moederschap, werk) toegesneden feminisme over man, vrouw, jeugd en ouderdom schrijven. Annies huwelijk en Annies feminisme, en die met elkaar in verband gebracht: dat zijn de twee themata die het boek beheersen.
De biograaf moet een consistent en overtuigend beeld creëren met ingrediënten wier onderlinge relatie en gewicht zelden nauwkeurig bepaald kunnen worden. Hij loopt dan ook twee gevaren: hij matigt zich de vrijheid van de romanschrijver aan door zijn fantasie de vrije teugel te laten; hij geeft aan één factor een doorslaggevende betekenis. Wat dit laatste betreft: na Marx en Freud dienen zich klasse-positie en psychische traumata als verklaring ‘in laatste instantie’ aan. Is mevrouw Brandenburg aan deze gevaren ontsnapt? Haar tekst laat zich soms lezen als een monologue intérieur van Annie zelf. Ze betreedt (in het deel Noten en commentaren) zelfs het terrein van de historische roman, waar zij een gefantaseerd verslag geeft van een bezoek op zondag