Ons Erfdeel. Jaargang 32
(1989)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdDe Franse Nederlanden: actualiteitenDe term ‘Frans-Vlaams expressionisme’ (wat zegt een naam?) valt hier voor de eerste keer. Die is van toepassing op tenminste vier beeldende kunstenaars van naam uit Noord-Frankrijk: Eugène Leroy (o1919), Eugène Dodeigne (o1923), Jean Roulland (o1931) en Arthur Van Hecke (o1924). Leroy, Roulland en Van Hecke behoorden tot de ‘Groep van Roubaix’. Aan Arthur Van Hecke werd, van 30 september tot 30 oktober 1988, een retrospectieve tentoonstelling | |
[pagina 300]
| |
gewijd in het internationaal georiënteerde en prestigieuze museum van moderne kunst in Villeneuve d'Ascq (bij Rijsel). Van deze Vlaamssprekende arbeiderszoon uit Robeke, die nu in het grensdorp Hondschote woont, waren 92 werken te zien. Deze werken toonden de evolutie vanaf de jaren 50 tot 1988. In de verzorgde catalogusGa naar eindnoot(1) werd een interview met Van Hecke opgenomen, waarin hij wijst op de invloed van Van Gogh, de Vlaamse expressionisten, streekgenoot Matisse, en Picasso. Ook verklaart hij dat hij zich verwant voelt met de Frans-Vlaamse dichter Emmanuel Looten.
Het zeventiende Festival de Lille (15 oktober-9 december 1988) stond met zo'n vijfentwintig optredens in het teken van de dans. Daarnaast echter waren er nog meer dan vijftig muzikale manifestaties in Rijsel en in 15 steden van de regio. Op het affiche stonden, naast namen van wereldformaat, ook het eigen Ballet du Nord en l'Orchestre national de Lille. Uit Nederland waren de Amsterdam Bachsolisten, het Nederlands Danstheater en het Europees Barokorkest o.l.v. Ton Koopman uitgenodigd. Uit Vlaanderen kwam het Vokaal Ensemble Currende o.l.v. Erik Van Nevel.
Zeventig jaar geleden kwam er een eind aan de Eerste Wereldoorlog. De moorddadigste wapenfeiten grepen toen plaats in Belgisch-Vlaanderen, Frans-Vlaanderen, Artezië en Picardië. Nu herinneren een groot aantal oorlogskerkhoven aan de Grote Oorlog van 1914-1918. Tussen Lens en Atrecht, op de hoogvlakte van O.L.V. van Lorette, staat een basiliek midden in een uitgestrekt grafveld. In Vimy, eveneens in Artezië, herinnert een groot Canadees gedenkteken aan de doden die vielen bij de herovering van de strategisch geachte kam van Vimy. Over deze Artezische dodenheuvels en over velerlei aspecten van de Eerste Wereldoorlog in Noord-Frankrijk en België verscheen een interessant nummer in de reeks Histoire vivante van het dagblad Nord-Eclair.Ga naar eindnoot(1) Er staat o.a. een objectieve bijdrage in over de taalstrijd en de Vlaamse Beweging in België tijdens de oorlog '14-'18. Ze is gebaseerd op een boek van de Vlaming Luc Schepens. Ook aan deze kant van Flanders' Fields werd de wereldoorlog herdacht. In de Vlaamse Westhoek, in het dorpje Kemmel, was tot 20 november 1988 een indrukwekkende tentoonstelling te zien. ‘Ecce Homo’ was gewijd aan de gewone mens in de frontstreek. Foto's, documenten en voorwerpen gaven een goed beeld van diverse aspecten van deze oorlog. Er waren ook werken te zien van de Vlaamse graficus Frans Masereel, de Nederlandse politieke tekenaar Albert Hahn en de Duitse kunstenares Kathe Kollwitz. Voor deze tentoonstelling werd het boek Van den Grooten OorlogGa naar eindnoot(2) herdrukt. Het is een verzameling onthutsende ervaringen van soldaten en van West-hoekbewoners, die de gruwelen meemaakten, (o.a. de gasaanvallen met mosterdgas ‘Yperiet’). Het boek werd samengesteld door de Elfnovembergroep, die 10 jaar geleden werd opgericht en die met dit boek als uitgangspunt een theaterproject ontwikkelde, dat als ‘Nooit brengt een oorlog vrede’ succes kende in Vlaanderen.
Het tiende Jaarboek Zannekin (1988), een bundeling bijdragen over de randgebieden van de historische Nederlanden, bevat ook een aantal lezenswaardige artikelen die betrekking hebben op | |
[pagina 301]
| |
de Franse Nederlanden. Cyriel Moeyaert stelt vast dat het graafschap Gizene (Guines) in het huidige departement Pas-de-Calais tijdens de 12de en 13de eeuw eentalig Nederlands was. In 1350 werd het opgenomen in het Franse koninkrijk en het verfransingsproces was pas in de 18de eeuw grotendeels voltrokken. Antoon Lowyck inventariseerde 54 Nederlandstalige schrijvers in Belle (Bailleul), vanaf de 17de tot de 20ste eeuw. Hij vond er ook sporen van tien rederijkerskamers. Verder lazen we nog artikelen over de Duinkerkse ‘Vondel’, Michiel de Swaen (Ward Corsmit), over Godfried van Bouillon of van Bonen (P.J. Verstraete), over de laatste Vlaamssprekende gemeenten van Pas-de-Calais (Leo Camerlynck) en over irredentisme tijdens W.O. II (Maurits Cailliau). In zijn In memoriam Marguerite Yourcenar (1903-1987) stelt Camille van Woerkum dat de schrijfster van Frans-Vlaanderen ‘een embryo van waarden’ maakte, waarvan de genetische code op de Zwarte Berg ligt. Ga naar eindnoot(1)In Kultuurleven (nummer 8, 1988) verscheen een artikel van de bekende Franse historicus Emmanuel Le Roy Ladurie over de integratie van perifere minderheden in Frankrijk. Hij stelt dat de Tweede Wereldoorlog in het nadeel heeft gespeeld van de autonomistische bewegingen in Frans-Vlaanderen, Elzas-Lotheringen en Bretagne. Voor Frans-Vlaanderen wordt de klemtoon gelegd op het ‘ontspoorde militantisme’ van Jean-Marie Gantois. De auteur besluit dat de integratie van de verschillende taalstreken binnen de Franse zeshoek opvallend goed gefunctioneerd heeft. Dit artikel was een onderdeel van een goed gepresenteerd dossier: Mozaïek van de Europese cultuur. Ga naar eindnoot(2)
Dirk Verbeke |
|