Rob Scholte, ‘Utopia’, 1986, Museum Boymans-van Beuningen (Foto Jannes Linders).
wordt door iemand die er naar kijkt, wat hij erover zegt, zelfs hoe een expositie gemaakt wordt’.
Dat heeft Scholte in het museum Boymans-van Beuningen laten zien: het werk werd bloksgewijs gepresenteerd en de begeleidende catalogus, maakte deel uit van de expositie. ‘Alle discussies die er de laatste tijd gaande zijn geweest kwamen op mijn expositie expliciet aan de orde: de postmodernisme-discussie, de rel rond het plagiaat, discussies over beeldgebruik en commodity art en andere mediakwesties.’
Hij had graag voor zijn expositie een videoclip gemaakt: geen krante-advertenties maar een televisiespotje. Scholte beschouwt zijn schilderijen als ‘gebruikskunst’. Ze maken op een becommentariërende manier deel uit van de consumptiemaatschappij. Het zijn doordenkertjes, maar dan van een simpele soort. Het werk van Scholte is zeer toegankelijk, het is herkenbaar en duidelijk.
Het bekende schilderij De schreeuw toont een mechanische clown die het gelijknamige schilderij van Munch kopieert. Het schilderij hing op de Documenta. Aan de orde is de autonomie van de kunst: is het genie niet altijd schatplichtig aan anderen? Wat te denken van die ‘allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’? Speelt de collectiviteit in de hedendaagse kunst geen grotere rol?
Rob Scholte verzet zich tegen ‘het verhevene’ in de kunst. Daar gelooft hij niet in. Op de expositie lagen, als stalen vloertegels van Carl Andre, tapijtjes met afbeeldingen van bekende gezelschapsspelen: ‘Mens erger je niet’ of ‘Monopoly’. Alweer een kopie, een vloerkleed-met-copyright in een grote museumzaal.
‘Het heeft te maken met mijn gebruik van beelden die al bestaan. Ik geloof niet dat het nodig is echt iets nieuws te maken. Het gaat om het combineren en om wat de effecten zijn van dat combineren. Ik beoordeel kunst op haar effecten. Dat klinkt heel politiek’.
De catalogus, met de titel Rob Scholte, how to star, heeft hij opgevat als een encyclopedie, een alfabetisch overzicht met alle misverstanden, commentaren, ruzies en discussies die er zijn geweest naar aanleiding van zijn werk. Daarvoor heeft hij grondig gebruik gemaakt van alle knipsels en recensies die hij maar kon vinden. Meningen heeft hij uit hun context gelicht, zoals tentoonstellingsmakers zijn werken vervalsen door ze bij andere dingen in hun musea te tonen.
‘Ik werk dus met citaten die ik rangschik volgens mijn eigen systeem en daarmee toon ik de relativiteit van het woord: de ene