Hedendaagse Confessiones
‘Ich denke jetzt an manches, was ich liebte; Namen and Personen wechselten and ich will nicht behaupten, dass wirklich ihre Naturen immer tiefer and schöner geworden wären; wohl aber ist wahr, dass jede dieser ähnlichen Stimmungen für mich einen Fortschritt bedeutet, and dass es dem Geist unerträglich ist, diesselben Stufen, die er durchschritt, noch einmal zu durchschreiten; immer mehr in Tiefe and Höhe will er sich breiten.’ Zo schreef Friedrich Nietzsche in een autobiografische aantekening van 1864 die over zijn ‘stemmingen’ handelde, de ‘wundersame Wechsel einer stürmischen Seele’, en waarin hij naar het slot toe noteerde: ‘...ich bin in diesem Augenblick nicht mehr so gestimmt, wie ich es beim Beginn des Schreibens was’. ‘Stemming’ is een rimantisch woord, emotioneel geladen en subjectief gekleurd, en wie het zo lyrisch in de mond neemt als Nietzsche deed, kan gemakkelijk als romanticus bestempeld worden. Geldt dat ook voor Frans Denissen (o1947), de bekende vertaler van hoofdzakelijk Franse en Italiaanse literatuur, die in 1987 als romancier debuteerde met De belijdenissen van J.B. Hemelryckx? In ieder geval is het zo dat hij zijn roman begint met een verwijzing naar de wisselende stemmingen van het hoofdpersonage dat probeert zijn gemoedsgesteldheid in doeltreffende bewoordingen en definities te vatten. Spleen, mal du siècle, taedium en Weltschmerz zijn de literaire pendanten van wat hij onder ‘landerigheid’ verstaat, een onuitsprekelijk, haast niet te achterhalen gevoel van onvrede met zijn eigen existentiële situatie. Zoals de letterkundige termen ontegenzeglijk romantisch klinken, zo vormt ook die onvrede met het hic et nunc de essentie van de romantiek. Als kunststroming en tevens als levensbeschouwing weerpiegelt de romantiek een diepe drang om
aan de realiteit te ontsnappen omdat die niet beantwoordt aan het ideaal. De romanticus zoekt zijn toevlucht in de droom, de verbeelding, de roes, allerlei extatische toestanden en, waarom niet, ook in de ironie. Immers, door de eigen gevoeligheid en kwetsbaarheid ironisch te benaderen, wordt een andere vluchtroute uitgestippeld en de ernst van de situatie wordt weliswaar gerelativeerd, maar zeker niet genegeerd. Om nogmaals Nietzsche te citeren: het is de ‘Umwertung aller Werte’ zoals hij in Der Antichrist schreef.
Die ironie is een van de wapens waarmee J.B. Hemelryckx de werkelijkheid te lijf wil gaan. Maar dat is niet zijn enige vlucht:
Frans Denissen (o1947).
de woorden van Augustinus indachtig, dat een bekennend hart het dichtst bij Gods oor is, trekt hij zich terug in een abdij om er zich over zijn leven te bezinnen en, vooral, het resultaat van die geestelijke zoektocht aan het papier toe te vertrouwen. ‘Slechts een belijdenis kon hem tot het inzicht brengen hoe verkeerd het pad wel was dat hij genomen had: zien waar hij vandaan kwam om te weten waar hij heen ging’ (p. 15). Daarmee begint hij aan een reconstructie van zijn nog jong verleden; hij is vijfendertig jaar, ‘gelukkig getrouwd’ met een vrouw van wie hij zich toch tijdelijk wil distantiëren, en heeft een dochter van tien. Het puzzelwerk dat die reconstructie inhoudt, staat in schril contrast tot de uiterlijke rust van de kloostercel die zijn rusteloosheid paradoxaal genoeg nog aanscherpt. De essentie van die rusteloosheid is vrij eenvoudig te achterhalen: het is het raadsel van het schrijverschap. Jan Baptist Hemelryckx is immers vertaler om den brode, maar tracht al jaren inspiratie en vakmanschap op te doen om zelf iets creatiefs voort te brengen. Als in een vicieuze cirkel staat dat schrijverschap in nauw verband met zijn eigen leven en liefdes, want de vrouwen blijken een voorname rol te hebben gespeeld in zijn nochtans niet echt avontuurlijk bestaan. In de reconstructie zijn zij dominerend aanwezig en interfereren zij voortdurend met de andere gebeurtenissen. Het verhaal van al die men-