Anna Blaman in haar brieven
In zijn aan Anna Blaman (1905-1960) gewijd proefschrift geeft Henk Struyker Boudier als zijn mening dat eenzaamheid de belangrijkste thematiek is in het werk van de schrijfster. Hij zegt dat in een gesprek met Ellen Warmond, die daarop antwoordt: ‘Eenzaamheid lijkt mij helemaal niet de belangrijkste thematiek [...] Het gaat er eerder om te laten zien hoe kontakt-arm de mensen zijn, of zij nu heteroof homofiel zijn [...] Ik geloof dat die kontakt-armoede een veel belangrijker thema in haar werk is’. Afgezien van het feit dat contact-armoede, die zó fundamenteel is als hier bedoeld en door Anna Blaman verbeeld wordt, enerzijds oorzaak, anderzijds gevolg van eenzaamheid is, is deze opmerking wel juist. Maar het resultaat komt op hetzelfde neer: de mens zoals Blaman die ziet, is tot onherroepelijke en onverlosbare eenzaamheid veroordeeld.
Zij heeft daar in al haar romans en verhalen voorbeelden van gegeven en men mag zeggen dat het haar enige werkelijke onderwerp was. Omdat zij zich verdiepte in de Franse literatuur en het existentialisme ‘en vogue’ was, is haar vaak verweten dat zij daardoor werd geïnspireerd. Het werd wel ‘een soort katechismus van de existentie-filosofie’ genoemd. Dat is een vergissing. Het ongetwijfeld existentiële thema dat het hare was, is een van de grote themata der moderne literatuur. Daartoe heeft niet een filosofie geleid, maar omgekeerd heeft de menselijke ervaring dat inzicht in de menselijke staat waarop, de literatuur berust, opgeleverd. Dat is niet met Sartre begonnen en niet met Sartre geëindigd en dat is ook geen ‘mode’. Als men wil was Sartre mode, maar Blaman, die grote belangstelling had voor het zg. existentialisme, stond daar tegelijkertijd zeer kritisch tegenover. Haar eigen werk, romans, novellen, lezingen en beschouwelijke teksten maken duidelijk dat haar positie een zelfstandige was, dat zij bouwde op eigen ervaringen en inzichten en alleen zó en in die mate verwantschap met actuele stromingen kon tonen. Dat was geen ‘tendens’, maar een op eigen werkelijkheid veroverd inzicht.
Hoe sterk dit haar leven en werk domineerde, wordt manifest in de brievenverzameling Ik schrijf je grof-eerlijk. Het is, afgezien van de fragmentarische briefwisseling met Jeanne van Schaik-Willing die Struyker Boudier in zijn boek publiceerde, de eerste uitgave van brieven, met zorg ingeleid en geannoteerd door drs. Aad Meinderts die zich in het bijzonder met haar bezighoudt en al verschillende publikaties haar betreffende op zijn naam heeft staan. Het gaat hier om twee correspondenten, de (oudere) schrijfster Emmy van Lokhorst en de (jongere) Sonja Witstein, van wie Meinderts in zijn inleiding een korte biografische schets geeft omdat ze beiden minder bekend zijn.
Ofschoon er van een echte briefwisseling nauwelijks kan worden gesproken (er zijn 18 brieven van Van Lokhorst en 1 van Witstein gevonden tegen respectievelijk 102 en 37 van Blaman), is de uitgave zowel boeiend als belangwekkend. Boeiend omdat Anna Blaman een heldere, tegelijk intelligente en gepassioneerde epistolaire stijl heeft; belangwekkend uit literair-historisch gezichtspunt. De openheid die aan het door zijn ernst als ‘zwaar’ aangemerkte werk van de schrijfster altijd een karakteristieke meerwaarde heeft gegeven, wordt in de rechtstreekse gerichtheid van de brieven tot een intieme openhartigheid die haar als mens dichterbij brengt.
In haar geval is dat van bijzonder belang in het perspectief van de homo-erotische thematiek van haar werk. Men herinnert zich dat die nog schandaal verwekte bij de verschijning van haar roman
Eenzaam avontuur in 1948, ondanks het feit dat de schrijfster, zonder zich te verbergen, daarover schreef met de beheerste reserve die haar eigen was. Alfred Kossmann heeft eens
Anna Blaman (1905-1960).
opgemerkt dat Anna Blaman haar fantasie niet kon of wilde gebruiken en geen mensen kon of wilde verzinnen. In zoverre dat juist is (en het lijkt mij zeer juist), heeft dat uiteraard voor de literatuurstudie een grotere belangstelling ten gevolge voor wat haar levenswerkelijkheid is geweest, in de hoop dat dit een verheldering kan betekenen van de relatie in haar werk tussen realiteit en verbeelding.
Men weet dat haar vriendin de verpleegster Alie Bosch model stond voor de grote vrouwenfiguren in haar romans, Marie van Heeland in Vrouw en vriend, Alide in Eenzaam avontuur, Stella in Op leven en dood en Driekje in De Verliezers. Hoe de relatie, de ontwikkeling daarvan en de dramatische episodes daarin van betekenis zijn geweest niet alleen voor onderwerp en constructie van het werk, maar vooral ook voor Blamans individuele ervaring van de thematiek der eenzaamheid en de smartelijke begrenzing van de menselijke staat, wordt doorzichtiger in de confidenties die zij aan haar correspondenten prijsgeeft. Voor zover we kunnen vermoeden zijn dat altijd vrouwen geweest, vriendinnen, en misschien ligt dat ook voor de hand. Er zijn niettemin duidelijke verschillen.
De correspondentie met Emmy van Lokhorst, die 57 was toen zij met Blaman kennismaakte, heeft niet de erotische ondertoon van die met de vijftien jaar jongere Sonja Witstein, maar wel de vertrouwelijkheid van het contact met een intieme vriendin. Van-