De mythe van het taalverval
J.M. van der Horst
J.M. VAN DER HORST
is geboren in 1949 te Leiden. Studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Is universitair docent aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam, docent taalkunde aan de Hogeschool Holland (Diemen) en Rijksarchiefschool (Den Haag); promoveerde in 1986 op ‘Historische grammatica en taaltekens’. Publiceerde ‘Kleine Middelnederlandse syntaxis’, (1981), ‘Jan Klaassen op herhaling. Een andere kijk op grammatica’ (samen met E.A. Binnerts, 1984), ‘Korte geschiedenis van de Nederlandse taal’ (1989). Is vaste medewerker aan het NOS-radioprogramma ‘Wat een taal’ en verzorgt een wekelijkse column over taal in het ‘Leids Dagblad’.
Adres: Witte Rozenstraat 36, NL-2311 XW Leiden
Ooit dacht men dat de aarde plat was. Er is ook lang gedacht dat alle talen van de wereld in Babel ontstaan zijn. En dat heksen op een bezemsteel kunnen vliegen.
Tegenwoordig vinden deze opvattingen weinig aanhang meer. Hoe is dat zo gekomen?
Dat is te danken aan wetenschappelijk onderzoek. De wetenschap heeft bewezen, of althans aannemelijk gemaakt, dat onze aarde niet plat is, dat de meeste bekende talen niet in Babel ontstaan zijn en dat zelfs heksen niet op bezemstelen kunnen vliegen. Vervolgens heeft de wetenschap haar bevindingen publiek gemaakt. Zo komt het dat tegenwoordig ook mensen die nimmer de vorm van de aarde onderzocht hebben, toch denken dat de aarde min of meer bolvormig is. Ze hebben zich laten overtuigen door hen die het wel onderzocht hebben. Dat is heel verstandig.
Het is niet zonder slag of stoot gegaan. Er is ook een tijd geweest dat de wetenschap al vertelde over een bolvormige aarde maar het publiek het nog niet kon geloven. Men hield nog een hele poos vast aan de oude en onjuiste opvatting en verketterde ondertussen de wetenschappelijke nieuwlichters die er anders over dachten. Toen de hekskundigen de bezemstelentheorie hadden prijsgegeven, werden zij lange tijd uitgescholden voor godloochenaar. Het kan dus wel even duren voordat een beter inzicht algemeen aanvaard is.
De taalwetenschap is een betrekkelijk jonge wetenschap, vergeleken bij de natuurkunde, de theologie en de heksenkunde. Het talenonderzoek heeft veel wetenswaardigs opgeleverd. Ondermeer dat allerlei gangbare opvattingen over taal niet kloppen. Taalkundigen vertellen en schrijven daarover voor een breed publiek maar een meerderheid wil er nog niet aan. De denkbeelden over taal van de meeste mensen verhouden zich tot de wetenschappelijke uitkomsten als het heksengeloof, de Babelmythe en de platte aarde tot de wetenschappelijke opvattingen daaromtrent. Geen wonder dat menige taalkundige buiten de kring der vakgenoten weinig waardering oogst. Zo denken veel mensen nog steeds
◾ | dat er ergens een norm bestaat voor goed of fout taalgebruik; |
◾ | dat onze taal steeds slechter wordt; |
◾ | dat taalverandering tegen te houden is als maar genoeg medestanders zich ervoor inzetten; |
◾ | dat de oorzaak van de meeste taalveranderingen in luiheid, slordigheid en mode gelegen is; |