Culturele kroniek
Literatuur
Verzameld werk van Gerard Walschap
Nadat uitgeverij Manteau al een aantal jaren erg regelmatig verscheidene romans van Gerard Walschap had herdrukt en als aantrekkelijke paperbacks aan het grote lezerspubliek had voorgesteld, besloot zij tot de uitgave van het Verzameld werk van deze Nestor van de Vlaamse letterkunde. Niet toevallig gebeurde dit in 1988, niet alleen het jaar waarin de uitgeverij haar vijftigjarig bestaan vierde, maar waarin ook Walschap himself zich over zijn negentigste verjaardag mocht verheugen. Dat waren dus twee vliegen in één klap, waarbij de vraag kan worden gesteld welke huldiging de bovenhand haalde, immers, tegelijk werden in een speciale reeks Bouwstenen de lijsttrekkers van de Manteauuitgaven opnieuw gepubliceerd. Weliswaar behoort Walschap niet tot die pioniers, maar hij is toch al geruime tijd in dit huis ingeburgerd. Zo verscheen in 1986 het Album Gerard Walschap, verzorgd door Veerle Daelman en Carla Walschap, die uit drie belangrijke bronnen hadden geput om de figuur en het werk van de schrijver via tekst en beeldmateriaal toe te lichten. Ook voor de editie van het Verzameld werk werd dankbaar gebruik gemaakt van heel wat documenten, zoals blijkt uit de ‘Kroniek van Gerard Walschap’, waarin Dr. Emiel Willekens jaar na jaar uit diens leven reconstrueert. Voor het eerste deel van het Verzameld werk blijft die chronologie uiteraard beperkt tot de vroege periode, met name van 1898 tot 1934, het jaar waarin Celibaat verschijnt en Walschap een duidelijke artistieke en ideologische weg blijkt te zijn ingeslagen. Willekens somt in zijn kroniek alle gebeurtenissen op die relevant zijn geweest voor de ontwikkeling van de kunstenaar en plaatst dus biografische en bibliografische gegevens netjes naast elkaar. Onvermijdelijk komt daarbij ook de klerikale hetze naar aanleiding van Adelaïde (1929) uitvoerig aan
bod, omdat zij tekenend was voor het klimaat waarin dit unieke schrijverschap zich diende te ontwikkelen: Walschap wou er immers mee aantonen dat een modern katholiek auteur geen enkel probleem uit de weg mocht gaan, maar integendeel moest bewijzen dat bij ontleding van bepaalde toestanden de zedelijke mens gebaat kan zijn. De gevolgen zijn genoegzaam bekend: de definitieve breuk met de kerk en herhaalde pogingen van de kant van Walschap om te ijveren voor gewetensvrijheid van de kunstenaar.
Overigens wordt het hele incident met zijn premissen en consequenties ook toegelicht in de inleiding bij dit eerste deel. Jos Borré, die hiervoor werd aangezocht,
Gerard Walschap (o1898).
maakt van zijn tekst evenwel geen gedetailleerde levensbeschrijving, maar laat alles beginnen in december 1921, wanneer Walschap zijn opleiding tot missionaris afbreekt en naar zijn geboortedorp Londerzeel terugkeert. Deze gebeurtenis is van heel groot belang voor de mens, de denker en de schrijver Walschap: volgens zijn eigen getuigenis was die terugkeer naar het eigen volk en dus naar zijn sociale en existentiële
roots, de grote schok van zijn leven. De jongeman, die altijd met de neus in de boeken had gezeten en zich zelfs op een carrière als missionaris had voorbereid, kwam er plotseling tot het besef dat de gewone, eenvoudige volksmensen ten minste even verstandig, en zelfs wijzer waren dan hijzelf, en dat hun levenswijze en -visie veel gefundeerder en bijgevolg authentieker waren dan de stellingen die in studieboeken wer-