Het buitenland en wij
Dutch Crossing (ISSN 03096564 - University College London) startte in 1977 en maakte een hele evolutie door, die we kunnen volgen via de opeenvolgende wijzigingen van de ondertitel. Die luidde eerst ‘A Journal for Students of Dutch in Britain’, wat in maart 1980 ‘A Journal for Students of Dutch’ werd. In december 1986 kwam de grootste wijziging. Vanaf dat ogenblik werd de ondertitel ‘A Journal of Low Countries Studies’, wat erop wijst dat het tijdschrift zijn horizon had verruimd. Meteen werd ook de redactie uitgebreid.
Vergis u niet, wat voorafgaat betekent helemaal niet dat Dutch Crossing in de beginjaren slechts een beperkt blad was. De Cumulative Index Numbers 1-30 (1977-86), waarvan de publikatie mogelijk werd gemaakt door een schenking van de Willem de Zwijger Stichting, spreekt dat duidelijk tegen: de lijsten van auteurs en onderwerpen zijn indrukwekkend en die van de vertaalde auteurs en van de vertalers doen er niet voor onder.
De andere gewezen of huidige redacteurs zullen wel niet jaloers zijn als ik hier een eresaluut breng aan Paul Vincent en Theo Hermans, die er respectievelijk vanaf het eerste en het derde nummer bij waren en in 1987 nog altijd mede verantwoordelijk zijn voor het blad.
Het is onbegonnen werk hier alle bijdragen van die jaargang op te sommen. Ik vermeld er maar een paar, om aan te tonen wat de geïnteresseerde lezer in Dutch Crossing anno 1987 zoal kan vinden:
- Dutch Landscape Art and Literature in the Seventeenth Century (Peter King),
- Jan van Ruusbroec, Vanden vier becoringhen, vertaald door André Lefevere,
- Stalpaert van der Wiele, Acht geestelijke liederen, vertaald door Peter Large,
- Karel van Mander, Voorreden Op den grondt der edel vry Schilder-const, vertaald door Charles Ford en J. Penniall-Boer,
- Points of Contact in the Works of F.M. Dostoyevsky and M. Emants (Judit Gera),
- Eighteenth-Century English Perceptions of the Landscape and Landscape Painting of the Netherlands (Hugh Dunthorne),
- Dutch Party Politics. Post-Verzuiling (Ken Gladdish).
Er zijn nog tweemaal zoveel andere titels, plus negen besprekingen van gespecialiseerde werken. Voor één jaargang is dat niet te versmaden, me dunkt.
In een heel andere vorm, namelijk als jaarboek, verschijnt in Napels Aion-n Studi nederlandesi, Studi nordici van het Istituto Universitario Orientale (te bestellen bij International Book Centre, Rappresentanza: Herder, Piazza Montecitorio 117-123, Roma).
Meestal komen die jaarboeken uit met behoorlijk wat vertraging. Het laatste in de reeks draagt de aanduiding 1985-6 XXVIII-XXIX.
De Nederlandse literatuur (die de beschikbare ruimte deelt met de Scandinavische letteren) is erin vertegenwoordigd door
- een studie van twee antiutopieën, My van Zamjatin en Blokken van Bordewijk (Gianfranco Groppo),
- ‘Marsman: un modernista olandese’ (Elvira Rasia),
- een essay over ethisch-religieuze problemen in Vestdijks