Ons Erfdeel. Jaargang 31
(1988)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 773]
| |
veel creaties gebracht heeft als De Nieuwe Muziekgroep. Er is zeker geen enkel ensemble in Vlaanderen dat in de eerste vijf jaar van zijn bestaan zoveel creaties gebracht heeft als De Nieuwe Muziekgroep. Naast het Ensemble voor Hedendaagse Muziek van het Lemmensinstituut kan er geen enkel groot ensemble voor hedendaagse muziek in Vlaanderen genoemd worden dat het vijf jaar uithoudt, behalve De Nieuwe Muziekgroep. Een unicum dus, De Nieuwe Muziekgroep. Een ensemble dat je het best kunt omschrijven als een kamerorkest, met een bezetting die zich uiterst mobiel leent tot het uitvoeren van de muziek van vandaag. Onder leiding van Mark de Smet concerteren strijkers, hout en koper solistisch bezet, met verder twee slagwerkers - maar dat kunnen er ook vier zijn afhankelijk van de eisen van de gespeelde stukken - harp en twee klavierspelers, die zowel piano als celesta als synthesizer voor hun rekening nemen. De vocale soliste van de groep is vanaf het begin de sopraan Beatrijs de Vos. Maar in vele gevallen wordt de vaste bezetting van zo'n twintig man uitgebreid tot volwaardig orkest en wordt met verschillende vocale solisten gewerkt. Ook ging Mark de Smet vanaf 1985 samenwerken met het koor ‘De Tweede Adem’, dat hij in 1983 oprichtte en dat sindsdien in een proeffase van o.a. open zangstonden verkeerde en in de loop der tijd tot een vaste bezetting van 35 stemmen was uitgegroeid. Zo werd het mogelijk zelfs oratoria met een uitgebreide bezetting van solisten, koor en orkest te gaan uitvoeren. Van het begin af heeft oprichterdirigent Mark de Smet bewezen dat hij in staat is zijn professioneel musicus-zijn met een persoonlijk engagement en een even professioneel management te verbinden. Sinds begin 1984 verschijnt het driemaandelijkse berichtenblad van De Nieuwe Muziekgroep. De programmatie wordt erin aangekondigd, te creëren componisten
De Nieuwe Muziekgroep.
komen aan het woord, ledenuitvoerders geven hun visie, polemieken worden uitgepend, kritieken worden gespuid, er is plaats voor een grapje. Mark de Smet heeft er eerst zelf heel veel in geschreven en het laatste jaar komt hij zo langzamerhand tot een vast redactieteam; wat met zich meebrengt dat het berichtenblad een onmisbare spreekbuis wordt voor het hedendaags muziekleven in Vlaanderen, zeg maar het enige tijdschrift in Vlaanderen (naast het maandblad van de Stichting Logos) dat zich totaal met het eigentijds muziekgebeuren bezighoudt. Bovendien is dit berichtenblad gedurende vijf jaar gratis verspreid en bij alle geïnteresseerden, die de moeite genomen hadden hun naam op te geven tijdens een concert van De Nieuwe Muziekgroep, zomaar in de bus gevallen. Het lijkt allemaal misschien wel een sprookje, maar enkele namen - de lijst blijft hoe dan ook onvolledig - van componisten, die een werk door De Nieuwe Muziekgroep gecreëerd zagen, willen we hier opnoemen in chronologische volgorde. In 1983, tijdens het eerste concert, de officiële voorstelling van de groep Jan Rispens; nadat in 1984 het terrein verkend wordt, barst het van de creaties tijdens het jaar van de Muziek, 1985: Frank Nuyts, Louis de Meester, Lucien Posman, Octaaf van Geert, Daniël Gistelinck; 1986: Jacques Calonne, Louis de Meester, Fred van Hove, Rokus de Groot, Yves Knockaert; 1987: Karel Goeyvaerts, Walter Hus, Max Keller; 1988: Daniël Schroyens, Roland Corijn, Daniel Capelletti, Lucien Posman, Louis de Meester. Aan dit palmares kunnen nog enkele opmerkelijke zaken worden toegevoegd: meer dan 50 concerten in binnen- en buitenland met een uiterst gevarieerd en steeds vernieuwd programma, een cassette met twee sprookjes van Louis de Meester en de medewerking aan een CD met kamermuziekwerk van André Laporte. Mark de Smet behaalde verschillende eerste prijzen aan de conservatoria van Gent en Brussel. Hij studeerde orkestdirectie bij Lucas Vis in Nederland en volgde verschillende directiestages in het buitenland. Hij heeft zelf muziek gecomponeerd voor theaterstukken (produkties van o.a. Arena, Vertikaal, KNS-Antwerpen, NTG). Hij was lid van het ensemble Enteuxis, dat gespecialiseerd was in nieuwe muziek. Voor zijn niet aflatende activiteit en inzet met De Nieuwe Muziekgroep en het koor ‘De Tweede Adem’, die hij beide oprichtte, kreeg hij in 1987 de driejaarlijkse prijs ‘Fonds Julien Roussel’, een prijs die toegekend wordt aan een persoon of een vereniging, die zich op een bij- | |
[pagina 774]
| |
zonder vlak verdienstelijk heeft gemaakt ten voordele van musici of ensembles van eigen bodem. De jury verantwoordde deze prijs als volgt: ‘Mark de Smet heeft met het oprichten van De Nieuwe Muziekgroep de moeilijke taak aangevat zich te specialiseren in het beoefenen van het minder populaire kamermuziekgenre van de periode na 1950. De wijze waarop hij de problemen omtrent de samenstelling van de wisselende originele bezettingen met goed gevolg aanpakt, getuigt van zijn inzicht en doorzettingsvermogen als organisator. Als talentvol en accuraat dirigent poogt hij steeds door middel van een persoonlijke visie en via zijn musici een zekere continuïteit in de interpretatie te waarborgen. Hij ontpopt zich niet alleen als een boeiend uitvoerend kunstenaar, maar ook als componist liet hij reeds sporen na. Het belang inziend van muziek van eigen bodem, stimuleerde hij, door zijn bewust dynamisme, diverse vooraanstaande componisten. Tientallen nieuwe werken werden onder zijn leiding met succes gecreëerd. De Nieuwe Muziekgroep is goed uit de startblokken gekomen; het eerste concert, het eerste jaar, de eerste vijf jaar zijn zeker de moeilijkste momenten voor een groep. De kritieken op het allereerste concert waren in ieder geval positief met koppen als Veelbelovend stichtingsconcert, Première geen duffe bedoening en Professioneel, pretentieloos, maar iets te mooi gepolijst. Het risico van de creatie is Mark de Smet nooit uit de weg gegaan en als je merkt dat prominente Vlaamse componisten als Louis de Meester en Karel Goeyvaerts hun creaties aan De Nieuwe Muziekgroep toevertrouwden en dat omgekeerd de groep deze ervaren componisten tot vernieuwde creativiteit stimuleerde, dan is zonder woorden reeds een uitspraak over kwaliteit gegeven. Maar een veel groter risico is het creëren van jonge componisten. Onmogelijk te ontsnappen aan de talloze zenuwslopende momenten van het te laat afwerken door de componist, de leesproblemen van de individuele - in de muziek helaas bijna nog altijd handgeschreven - partijen, het ongeduld van de componist tijdens de repetities, de nervositeit tot wel eens de lichte wrevel van iedereen. De dirigent vormt steeds het middelpunt van de kritiek, tussen componist, uitvoerder, criticus en publiek... Uiteindelijk kan enkel vastgesteld worden dat het uitstellen van een creatie nooit de schuld was van De Nieuwe Muziekgroep zelf, maar steeds weer werd veroorzaakt door het niet tijdig klaar zijn van de componist. Een ander aspect dat bewondering afdwingt is het feit dat Mark de Smet meer dan wie ook inziet, dat de opvoeding in het luisteren naar hedendaagse muziek bij het kind moet beginnen. Daarom bouwde hij een programma uit met als centrale composities twee sprookjes met de belevenissen van Betje Trompet, die Louis de Meester speciaal voor de groep schreef. Het aardige van deze sprookjes is zeker de knappe vondst om de instrumenten zélf de hoofdfiguren in de sprookjes te laten zijn en niet instrumenten aan sprookjesfiguren te verbinden zoals in Peter en de wolf gebeurt. Bovendien gaat het om muzikale verhalen: in Betje in de knoop speelt de geschiedenis zich af tijdens de pauze van een concert en in Betje en de reus maken de instrumenten van de dorpsfanfare een hoogst onverwacht aflopend uitstapje. In de verhalen zelf speelt de muziek uiteraard een grote rol en brengt ze zelfs de oplossing voor alle problemen. Even verzorgd is steeds de inhoud van het berichtenblad geweest, zodat de vijftien nummers die tot nu toe verschenen zijn, een onmisbare bron beginnen te worden met informatie betreffende het hedendaags muziekleven in Vlaanderen. De gecreëerde componisten kregen steeds de kans hun werk voor te stellen en zich daarbij vrij uit te spreken over hun compositorische bedoelingen en technieken. | |
[pagina 775]
| |
Kritieken en reacties op creaties werden ook gepubliceerd, zodat polemieken over verschillende afleveringen van het berichtenblad niet uitbleven. Zo trokken criticus Marc Anseeuw en componist Frank Nuyts flink van leer naar aanleiding van de creatie van en het artikel over Squib van Frank Nuyts. Ook CeBeDeM ging, in een schrijven van Diana von Volborth, scherp in tegen de mening van Raoul de Smet over het uitgeven van partituren en het verspreiden van de muziek van Vlaamse componisten in eigen land en in het buitenland. Maar om terug te keren tot de muziek: het is een feit dat Mark de Smet met De Nieuwe Muziekgroep van bepaalde composities uitvoeringen heeft gebracht, die werkelijk op een wereldniveau staan. Eén van de meest sprekende voorbeelden is ongetwijfeld zijn interpretatie van de Folk Songs van Luciano Berio. Zoals alle vocale muziek van Berio werd ook dit werk geschreven voor de stem van Cathy Berberian. Zij creëerde het en zette het op plaat, en toen gebeurde wat heel vaak voorvalt bij hedendaagse muziek: elke volgende uitvoering is een zo getrouw mogelijke kopie van de plaatopname, omdat de uitvoerders die gaan nabootsen in plaats van hun creatieve act vanuit de partituur en hun eigen kunnen te beleven. Bij Mark de Smets interpretatie van de Folk Songs is dit laatste geenszins het geval: zelden hoor je zo'n sprankelend nieuwe, originele, persoonlijke en, wat zeker ook niet onbelangrijk is, zo'n partituurgetrouwe uitvoering van een hedendaagse compositie.
Yves Knockaert |
|