Uit de vóórdagen van Vijftig
‘Vijftig’ heeft door zijn revolutionaire elan heel wat stof doen opwaaien in de literatuur van zo'n vijfendertig, veertig jaar geleden. Veel van dat stof is weer neergedwarreld en is terechtgekomen op de periode die aan Vijftig onmiddellijk voorafging, die van 1945 tot 1950. Het is al eens eerder zo gegaan in de Nederlandse literatuurgeschiedenis: door de aandacht die de Tachtigers trokken, hebben we lange tijd het zicht verloren op de letteren uit de jaren zeventig van de vorige eeuw.
Natuurlijk zijn niet alle auteurs uit de periode van 1945 tot 1950 vergeten (Achterberg, Reve, Hermans). Wat uit het zicht is geraakt, is het literair-historische belang van deze korte periode. Het was immers de tijd waarin, na de bevriezing van het literaire leven tijdens de Duitse bezetting, er met een groot enthousiasme opnieuw begonnen werd. Bovendien waren het de jaren waarin het optreden van de ‘experimentelen’ werd voorbereid.
Zoals door enkele publikaties (met name van Bastet) de literatuur van vóór 1880 weer aandacht heeft gekregen, zo zijn er niet lang geleden twee boeken verschenen die het stof wegblazen van de jaren 1945 tot 1950. Siem Bakker schreef een studie (een Nijmeegse dissertatie) over Het literaire tijdschrift Het Woord, 1945-1949,
Jan G. Elburg (o1919).
en de dichter Jan G. Elburg publiceerde zijn persoonlijke herinneringen onder de titel
Geen letterheren. Uit de voorgeschiedenis van de vijftigers.
Het is opvallend (maar ook begrijpelijk) dat direct na de Tweede Wereldoorlog er een hausse in literaire tijdschriften komt. Grote en kleine bladen zien het licht, vaak voor een heel korte tijd. Men kan er meer over lezen in een ander boek van Siem Bakker: Literaire tijdschriften. Van 1885 tot heden (Amsterdam, 1985). Twee bladen zijn van blijvend belang gebleken: Podium, dat al in 1944 ondergronds begon te verschijnen, en Het Woord. Deze twee bladen en de schrijvers die zich eromheen groepeerden, vertegenwoordigden twee visies op literatuur, respectievelijk een ethisch-humanistische en een esthetische, en in deze oppositie werd, met nieuwe gegevens kan men zeggen, een discussie van vóór de oorlog voortgezet, die tussen enerzijds Forum en anderzijds de opvattingen van Binnendijk, Nijhoff en anderen.
Podium werd het tijdschrift waar de Vijftigers nadrukkelijk werden binnengehaald. Andreus, Polet, Vinkenoog, Rodenko, Lucebert publiceerden er al in vóór het zogenaamde Doorbraaknummer, dat in 1951 de zevende jaargang opende, en waarmee Podium hét blad van de Vijftigers werd. Dit mag hier nadrukkelijk vermeld worden, omdat het misschien meer voor de hand had gelegen dat Het Woord die rol was