Een terugblik op de Westhoek
De autobiografische roman is per definitie een dubbelzinnig genre dat zich meestal beweegt in het onvatbare overgangsgebied van realiteit en verbeelding. Maar in Eeuwig en drie dagen drijft auteur Bert Vanheste deze dubbelzinnigheid ten top. Als auteur draagt hij zijn eigen identiteit over aan een vrouwelijk alter ego, de verteller en het hoofdpersonage Bertha van Craeijnest, aan wie hij bovendien zijn roman zelf opdraagt. In haar eigen levensverhaal deelt deze Bertha op een gegeven moment mee dat zij destijds voor haar eerste literaire probeersels het pseudoniem Bert Vanheste gebruikte. En anderzijds komt, tijdens het schrijven van dat levensrelaas, de auteur Bert Vanheste enkele keren bij haar, dus bij zijn personage, op bezoek. De lezer die iets verder kan kijken dan zijn neus lang is, heeft intussen met binnenpret gemerkt dat Bertha de vrouwelijke pendant is van Bert, en dat Bertha getrouwd is met haar steun en toeverlaat Andreas. Op zijn beurt is hij de mannelijke pendant van Andrea, en zo heet in het dagelijkse leven Bert Vanhestes vrouw. De auteur is aldus zijn verteller en hoofdpersonage, en tegelijk is hij dat niet: de identiteit wordt zowel bevestigd als ontkend. Deze ambiguë relatie geldt eigenlijk voor alle autobiografische romans, maar hier wordt ze benut als een situatie die het formele, illusie-verstorende spelkarakter van de roman bijzonder in de verf zet. Dat spelkarakter, dat relativerende afstand schept en bij alle betrokkenheid reserve inbouwt, dat alle emotionele overgave en vereenzelviging schuwt, dat dus op geestelijke vrijheid en zelfstandigheid uit is, komt ook tot uiting in de stijl, de thematiek, de hele visie van de roman, en werkt dus bijzonder functioneel. En dat levert opmerkelijke literaire kwaliteit op.
Voor de lezer levert de genoemde naams- en persoonsverwisseling intussen niet alleen binnenpretjes op, maar ze infecteert en ontregelt op een curieuze manier zijn leeservaring. Vrijwel voortdurend leest hij immers vanuit een soort dubbel perspectief, of vanuit het ene perspectief dat hij geneigd is in het andere om te zetten. Leest hij, op het actuele plan bijvoorbeeld over Bertha van Craeijnest als hoofddocent aan de K.U. Nijmegen, of, in het verleden, over de plaats en het jaar van Bertha's geboorte in het Westvlaamse plaatsje Pervijze, dan transformeert hij die Bertha als vanzelf in Bert. Maar op veel andere plaatsen levert dat problemen op. Zo is bij voorbeeld in het hoofdstuk ‘Een knechtebrakke’, waarin deze benaming gebruikt wordt als aanduiding van Bertha's opstandigheid in haar meisjesjaren, de omzetting al lastiger. Op het niveau van de vertelde gebeurtenissen is het aandeel van de fictie hier misschien groter, maar in ieder geval gaat het ook om iets dat fundamenteler is en dat de kern van het boek raakt. Ik bedoel dit: dat Bertha een ‘knechtebrakke’ is, d.w.z. dat zij in bepaalde situaties haar mannelijke component affirmeert, is een omgekeerd spiegelbeeld van de situatie van de auteur Bert Vanheste, die via zijn verteller zijn eigen vrouwelijke component exploiteert. In een stukje auteurscommentaar uit het eerste deel van de roman lezen we trouwens het volgende: ‘De schrijver kan bevestigen dat hij zijn personage (...) opvatte als de belichaming van zijn, ondanks zoveel, positieve kijk op het leven. Het oorspronkelijk mannelijk geconcipieerde personage bleek op duistere gronden slechts als vrouw levensvatbaar te zijn’. Of, anders gezegd, de schrijver Bert Vanheste concipieert zijn zelfportret vanuit een vrouwelijk gezichtspunt. Dat is op zijn minst merkwaardig. Men zou, als parallel, kunnen denken aan een vrouwelijke schrijver met het mannelijke pseudoniem Andreas Burnier,
die o.m. in haar debuutroman Een tevreden lach haar zelfportret tekent vanuit een mannelijk perspectief. In haar geval heeft dit perspectief, behalve met transseksuele gevoelens, te maken met een thematiek van innerlijke bevrijding en herstel van identiteit. En dat laatste geldt eveneens, op een omgekeerde manier, voor Bert Vanheste. Hij is dan de mannelijke auteur die het herwinnen van zijn evenwicht en zijn droom van een leefbaarder wereld in de vrouwelijke krachten situeert.
Maar hoe is het verhaal, in hoofdtrekken geschetst? Tijdens een promotieplechtigheid in de