Culturele kroniek
Literatuur
Retour Amsterdam-Brussel
In 1987 verscheen het eerste deel van Pierre H. Dubois' Memoranda, Hermetisch en besterd, waarin Dubois zijn jeugd beschrijft en de ontplooiing van zijn schrijverschap. Het deel eindigt in 1942, het jaar waarin de werkloze Dubois zich in Brussel vestigde om zich in opdracht van Mr. Schlichting, hoofdredacteur van het dagblad De Tijd, voor te bereiden op een correspondentschap, dat na afloop van de oorlog gerealiseerd zou worden. Enig optimisme ten aanzien van de loop der geschiedenis kan Schlichting niet worden ontzegd: pas drie jaar later zou Dubois zijn berichten naar Nederland versturen. Het zojuist verschenen tweede deel, Retour Amsterdam-Brussel, beschrijft de periode 1942-1952, waarvan Dubois de eerste zeven jaar in Brussel doorbracht.
In leven blijvend van een kleine toelage vond Dubois naast de niet al te tijdrovende voorbereiding op het correspondentschap voldoende gelegenheid om zich toe te leggen op het schrijven en op de studie van de literatuur. Het besef een marginaal bestaan te leiden, ging hem op den duur benauwen: ‘het feit dat ik kon bestaan zoals ik het deed, was een gevolg van dat andere feit: dat er in Nederland niets gepubliceerd kon worden’. Het was voor Dubois dan ook een uitkomst in contact te komen met de Kortrijkse industrieel Tony Herbert, die na de bevrijding van België De Nieuwe Standaard in het leven riep, een dagblad waaraan Dubois als cultureel medewerker verbonden werd. Van de portretten die Dubois van zijn Brusselse vrienden en kennissen geeft, is dat van Herbert voor mij het boeiendste, niet in het minst omdat Dubois in de beschrijving van Herberts activiteiten duidelijk oog heeft voor de cultureelen politiek-emancipatorische aspecten ervan.
Als medewerker aan De Nieuwe Standaard en als redactiesecretaris van het later door Herbert in het leven geroepen weekblad De Spectator leerde de latere chef kunstredactie van het Haagse dagblad Het Vaderland het krantebedrijf van binnenuit kennen. Wat het schrijverschap betreft, heeft Dubois zijn Brusselse tijd ervaren als een ‘retraite’, een periode waarin hij een rijpingsproces onderging. Het meest sprekend voor deze ontwikkeling is wel de geschiedenis van de roman Het erfdeel der rechtvaardigen, waarvan de uitgever John Meulenhoff het manuscript reeds in zijn bezit had, maar die na afloop van de oorlog van de auteur niet gepubliceerd mocht worden, omdat diens visie op de hoofdpersoon zich inmiddels gewijzigd had. In de roman werd de vijftiendeeeuwse Florentijnse hervormer
Pierre H. Dubois (o1917).
Savonarola getekend als een verzetsheld, die het moest afleggen tegen de corruptie van Kerk en Staat. ‘Het was een romantische en idealistische visie, niet helemaal onwaar trouwens, maar die nu verdrongen werd door een andere kijk op het personage, welke zonder twijfel te maken had met mijn verwijdering van het katholicisme. [...] In werkelijkheid, zo zag ik het nu, was een van zijn sterkste drijfveren een fanatisme geweest, weliswaar vanuit een geloof, maar dat gold ook voor de muzelmannen tegen wie de kruistochten vroeger gingen, en misschien gold het zelfs voor Hitler!’ In 1952 zou Dubois in zijn roman
Een vinger op de lippen het op Savonarola geïnspireerde personage Vitelli na een zelfverzekerd optreden tot het inzicht laten komen dat er geen zekerheden bestaan.
Nog meer dan in het eerste deel van zijn Memoranda geeft Du-