De Franse Nederlanden
De Franse Nederlanden: actualiteiten
De contacten tussen Nederland en de Franse Nederlanden zijn reëler dan wel eens gedacht wordt. Dat blijkt duidelijk uit een recent artikel van Dr. Klaus Gerth in Septentrion, revue de culture néerlandaise (jaargang 17-1988-nr. 2, pp. 83-85). Klaus Gerth is door het Franse ministerie aangesteld om een experiment meertalen-onderwijs in NoordFrankrijk te leiden en hij coordineert het onderwijsproject van het Nederlandse Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en VVOB (Vlaamse Vereniging voor Opleidingsprogramma's in het Buitenland) in de basisschool Pasteur van Wervicq-Sud. In deze Franse gemeente pal aan de Frans-Belgische grens volgen sinds een drietal jaren ongeveer 200 kinderen de tweetalige afdeling. Elke dag is er onder leiding van een lerares uit Nederland en een lerares uit Vlaanderen een lesuur met Nederlands als voertaal.
Het is belangrijk dat het hele opzet plaatsvindt in de nauwe samenwerking met de politieke verantwoordelijken en de onderwijsinstanties van Noord-Frankrijk. Er bestaan trouwens in de regio een zestiental soortgelijke projecten van tweetalig onderwijs voor Engels, Duits, Italiaans en Portugees. De Franse Nederlanden willen op dat terrein toonaangevend zijn, met het oog op het Europa van morgen.
Begin dit jaar bezocht mevrouw Ginjaar-Maas, de Nederlandse staatssecretaris voor Onderwijs en Wetenschappen, het Noorderdepartement en er werden afspraken gemaakt om het aantal uitwisselingen tussen Noordfranse en Nederlandse scholen te verhogen, om bijscholingsactiviteiten voor Franse leraren Nederlands te organiseren en om het verblijf van jonge Fransen in Nederland te stimuleren. Er wordt naar gestreefd om in de komende vier jaar het aantal leerlingen Nederlands - momenteel ongeveer 400 - in het officieel onderwijs van Noord-Frankrijk te verdubbelen door het invoeren van Nederlands als keuzevak op scholen die deze mogelijkheid nog niet benut hebben.
Tot voor kort ontbrak er in Frankrijk een ‘inspection générale pour la langue néerlandaise’. Dat was vooral voor het Nederlands onderwijs op de middelbare scholen van Noord-Frankrijk een handicap. Het Nederlands moest zich tevreden stellen met een ondergeschikte status en een degelijk officieel leerplan ontbrak. Onlangs werd Francis Persyn officieel aangesteld tot inspecteur Nederlands. Hij is afkomstig uit Duinkerke en hij behaalde een licentie Duits en Nederlands aan de Rijselse universiteit. Hij was een aantal jaren leraar Nederlands in het officieel onderwijs en aan de vrije cursussen Nederlands van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, tot hij ‘attaché linguistique’ werd bij de Franse ambassade in Den Haag. Momenteel is hij leraar Duits aan het Lycée Pasteur in Rijsel en part-time assistent van professor W. Thys aan de Rijselse universiteit. Francis Persyn is ook lid van de redactie van het jaarboek De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français.
Vier kunstenaars uit de Franse Nederlanden kwamen tijdens de maand juni in de belangstelling. Over de auteur Georges Bernanos (1888-1948) werd een internationaal colloquium gehouden aan de Rijselse universiteit Lille III (nu omgedoopt tot Université Charles de Gaulle). Bernanos, auteur van o.a. Sous le soleil de Satan, Les Dialogues des Carmélites en Journal dun curé de campagne, bracht een deel van zijn jeugdjaren door in Fressin, een dorp in Artezië. Deze streek heeft zijn werk erg beïnvloed.
In het museum van Le Cateau-Cambrésis werd van juni tot september 1988 een overzichtstentoonstelling gehouden van de werken van Henri Matisse (1869-1954), die in Le Cateau geboren werd en er zijn kinderjaren doorbracht. Eveneens van juni tot september vond een tentoonstelling plaats in het museum Rodin in Parijs van de sculpturen van Eugène Dodeigne, een hedendaagse beeldhouwer die bij Rijsel woont. En de Frans-Belgische Stichting Yourcenar, genoemd naar de auteur die in het FransVlaamse Heuvelland een deel van haar jeugdjaren doorbracht, begon in juni 1988 een actie om de aankoop van een natuurdomein in het Heuvelland te financieren.
Het politieke leven in Frankrijk werd in april, mei en juni 1988 gedomineerd door de presidentsverkiezingen en de parlementsverkiezingen. In de departementen Nord en Pas-de-Calais boekten de socialisten een groot succes en werd hun nationale gemiddelde ruim overtroffen. Toch was bij de eerste ronde van de presidentsverkiezingen (24 april) Jean-Marie Le Pen van het extreem-rechtse Front National niet alleen nationaal, maar ook in Noord-Frankrijk de morele overwinnaar: in het Noorderdepartement haalde hij 15,6% van de stemmen, vooral ten nadele van de gaullistische kandidaat Chirac. In Roubaix, Tourcoing en Maubeuge kreeg Le Pen meer dan 20%, vooral omdat daar de migrantenproblemen groot zijn. In Pas-de-Calais bleef het percentage van Le Pen, ondanks een duidelijke stijging, onder het nationale gemiddelde (11,4% tegenover 14,21 % nationaal).