Patricia de Martelaere (o1957).
dit boek geschreven uit een soort schuldgevoel? Ik gis maar, ik kom het niet te weten: de bron van De Martelaeres schrijverschap is doodgewoon afwezig in het boek. De kern van de zaak blijft duister: deze roman verhult, in plaats van te onthullen.
Ook de schrijfactiviteit van de ik-figuur is in nevels gehuld. Hij gelooft eigenlijk niet in het schrijven van een dag- of nachtboek: dagboeken bevatten z.i, immers nooit de waarheid en het wezenlijke zal ook voor de schrijver altijd verborgen blijven. Waarom schrijft hij dan? Hoe dan ook, hij heeft de gewoonte om zijn problemen op te bergen in de vaagheid van droombeelden, die zwaar met Freudiaanse symbolen zijn beladen. Soms gaat hij te rade bij een filosoof als b.v. Nietzsche, bij wie hij de bevestiging vindt van zijn sombere visie op het bestaan, zonder er evenwel diens ‘Artisten Evangelium’ bij te vermelden. Nietzsche definieerde de kunstenaar als een ‘lauter Fanatiker des Ausdrucks’, en kunst als ‘die eigentliche Aufgabe des Lebens, als dessen methaphysische Tätigkeit’. Maar onze slapeloze hoofdfiguur is blijkbaar een gelegenheidsschrijver, waardoor de bovenstaande problematiek niet aan de oppervlakte kon komen. Dat het schrijven aan een nachtboek hem geen opluchting, genezing of inzicht bezorgt, is overigens duidelijk. Elke lezer ziet snel in, wat hij eerst maar niet wil beseffen: dat hij in een diepe crisis verkeert en dat die crisis te maken heeft met het verloren incestueuze paradijs waarin Catherine en hij als Adam en Eva rondlopen. De ik-figuur blijft koppig volhouden dat hij volmaakt gelukkig is, als de lezer al lang weet dat zijn 18-jarige zoon Joris hem haat, dat zijn 14-jarige zoon Alex een dierenvriend maar heuse misantroop is, dat hij bedproblemen heeft met zijn 43-jarige vrouw Myriam en, bovenal, dat hij walgt van het bestaan. Hij leeft in een ‘waanzinnig heelal’; het hele leven is ‘afbrokkelen, verminderen, verloren gaan’; het best voelt hij zich in een ‘vertrouwde ruimte van betekenisloze dingen, waarvan niets de moeite loont’... Alleen slaappillen en alcohol houden hem nog recht, maar hij is volstrekt gevoelloos geworden.
Behalve voor Catherine, die haar wettige echtgenoot - een dronkelap en nietsnut - verlaat en opnieuw bij haar ouders intrekt. Even heeft hij een doel: zijn lievelingsdochter redden. Ze wandelen hand in hand, ze speelt opnieuw piano, ze kruipt bij hem in bed. Heerlijk incestueus paradijs! ‘Eensklaps ben ik verzoend met alle dingen’. Het leven ‘barst van betekenissen’. Maar Catherine wordt verliefd op een zekere Karel en vertrekt. Haar vader blijft vertwijfeld achter.
Mijn allicht onverwachte conclusie is, dat Patricia de Martelaere zeker een schrijfster is. Bij vlagen is haar debuutroman naar de keel grijpend. Maar vaker nog maakt ze grote cirkelbewegingen rond het geheime klokhuis van haar schrijverschap en weigert ze angstig haar talent voluit te ontplooien.
Hugo Bousset
patricia de martelaere, Nachtboek van een slapeloze, Den Gulden Engel, Wommelgem, 1988, 134 p.