Taalnormen voor Vlaanderen
Korte tijd na het uiteenvallen van het Koninkrijk der Nederlanden kwam er een streven op gang om de taaleenheid tussen Vlaanderen en Nederland te (be)vestigen, een streven dat tot op de dag van vandaag is blijven voortduren. Daartegen is ook altijd enig particularistisch verzet blijven bestaan. En binnen dat streven zijn steeds twee tendensen geweest. Om taalpolitieke redenen staan sommigen de Noordnederlandse norm voor als enig model; anderen pleiten om sociologische redenen voor de erkenning van een Zuidnederlandse variant van de gemeenschappelijke standaardtaal. Deze twee richtingen beroepen zich onder meer op taalpedagogische argumenten. Wie zijn opvattingen daarover wil vormen of toetsen aan het standpunt van jongere en oudere linguïsten uit Nederland en Vlaanderen, beveel ik de lectuur aan van twee publikaties van P. Gillaerts.
Verscheidenheid in eenheid is een ‘bloemlezing taalpolitieke artikelen over normering en standaardisering van het Nederlands’. De teksten van W. de Vreese (1913), C.G.N. de Vooys (1914), J.L. Pauwels (1965), J. Goossens (1974) en S. Verrept (1979) handelen over enkele fundamentele begrippen in verband met de discussie over eenheid en verscheidenheid en bieden tegelijkertijd een overzicht van de geschiedenis van het Algemeen Nederlands in Vlaanderen sinds 1900. Het artikel van E. Blanquaert (1936) behandelt uiteraard de uitspraak van het AN in Vlaanderen. C.B. van Haeringen (1979) neemt de eerste editie van P.C. Paardekoopers ABN-Uitspraakgids onder de loep. F. Claes (1971), W. de Clerck (1985) en G. Geerts (1985) hebben het over ‘Zuidnederlandse’, ‘Belgische’ of ‘Belgisch-Nederlandse’ woorden en woordenboeken. Over spelling en spellinghervorming schrijven J. Renkema (1984), F. Debrabandere (1984) en G. Verhoeven (1985) met een boeiend overzicht van de argumenten pro en contra spellingwijziging. De normativiteit van de Algemene Nederlandse Spraakkunst wordt door W. Haeseryn behandeld (1984). A. Hagen (1980), G. Geerts (1983) en K. Deprez (1985) ten slotte onderzoeken de rol van Brabant als potentieel centrum van een potentiële zuidelijke norm.
Handboek normatieve taalbeheersing. Gids voor correct Nederlands is bestemd voor hoger taalonderwijs. In afzonderlijke hoofdstukken geeft het handboek een bibliografie van wat in de vakliteratuur verschenen is over taalnorm, taalzuivering, het gezag van woordenboeken, spelling, uitspraak en syntactische knelpunten van het Nederlands. Al naar gelang van de behandelde taalsector bevat elk hoofdstuk voorts een historisch overzicht, de vaktermen, controversiële of documentaire teksten, richtlijnen en oefeningen. Een goudmijn.
Gillaerts wil de bewuste taalgebruiker inzicht bijbrengen in de factoren die het normgevoel bepalen. Uit de inleiding tot het handboek, uit het concept van het werk en vooral uit de aard van de oefeningen blijkt Gillaerts' genuanceerde standpunt ten aanzien van de gemeenschappelijke ontwikkeling van het Nederlands: zonder de aanvoer van Zuidnederlandse woordvarianten en uitdrukkingen a priori te willen uitsluiten, meent hij dat Vlaanderen (nog lang) behoefte zal hebben aan het Noordnederlandse taalmodel.