tot de macht voor hen gereserveerd moet blijven. Van die marktbezetting geeft Huyse concrete voorbeelden uit de diverse subsectoren van de non-profit sector.
In heimwee naar de toekomst probeert hij een blauwdruk te geven voor het doorbreken van de oligopoliemacht van de politieke concerns. Mogelijke alternatieven worden op hun waarde onderzocht: het openbreken van de markt door een ontmanteling van de vestigingswetten, wat je ook deregulering zou kunnen noemen; transfer van de particuliere naar de publieke sector of etatisering: een reorganisatie waarbij de professionele werkers een centrale plaats innemen. Geen van deze alternatieven vindt na afweging van voor- en nadelen genade in de ogen van Huyse. Deregulering is voor de non-profit sector een riskante zaak omdat de politieke concerns hun voorsprong verder zullen vergroten. Overigens zou deregulering het best geoliede politiek concern in de kaart kunnen spelen, zodat de al niet rijke verscheidenheid in het sociale landschap verder verschraalt. Etatisering zal ook niets opleveren niet alleen vanwege de bureaucratische aversie die er tegen het staatsapparaat bestaat, maar vooral vanwege het schrijnend gebrek aan reële autonomie van het staatsapparaat. De politieke concerns zijn zeer diep in de uitvoerende macht en de ambtenarij doorgedrongen, zodat een verschuiving alleen conserverend zal werken. Meer ruimte voor de professionals, zo leert de ervaring in Nederland, leidt naar volstrekte onbetaalbaarheid van de aangeboden diensten.
Huyse beschrijft tenslotte een ander scenario. Er moet een nieuw type samenwerkingsverband opgezet worden van producenten van welzijns- en cultuurgoederen en de overheid dat geen ruimte meer laat voor oligopolies en waarin een duidelijke scheidslijn wordt getrokken tussen de politieke netwerken en de staat. Huyse spreekt in dit verband van de weg van het ‘gesponsord pluralisme’. Gesponsord omdat er met bevoorrechte partners gewerkt moet blijven worden, wil men niet in een anarchie terechtkomen. Die sponsoring moet dan wel geijkt worden aan de actuele waardenverscheidenheid in de samenleving en aan criteria als kwaliteit, interne democratie en respect voor rechtsbeginselen. Dit hervormingsvoorstel is, zo zegt de auteur zelf, niet meer dan een ruwe schets die door de verantwoordelijken uit de sector zelf moet worden uitgewerkt. Het zwakke punt in zijn oplossing, en dat geeft Huyse toe, is de politieke haalbaarheid ervan. Het is duidelijk dat het nieuwe stelsel waarvoor Huyse pleit er niet zo gemakkelijk kan komen. De regering en de ambtenarij die voor de plannen moeten tekenen, zitten, dat heeft Huyse overduidelijk aangetoond, in de houdgreep van de politieke concerns, die bij een nieuw stelsel niets te winnen, maar alles te verliezen hebben. Het is een beetje alsof je aan beroepsmilitairen vraagt de ontwapening te organiseren.
Hoewel een oplossing niet direct in het verschiet ligt, is De verzuiling voorbij, toch een aanzet in de richting van een oplossing, omdat de discussie over de verzuiling in een nieuwe bedding geleid wordt.
De verzuiling voorbij kan ook perfect in samenhang worden gelezen met De gewapende vrede. Politiek in België na 1945, een boek dat Huyse in 1980 publiceerde. Dit boek, dat na een herziene druk in 1986 in 1987 zijn zevende druk kende, is een poging om de basismechanismen die in het politieke leven werkzaam zijn, te ontwarren. De verzuiling in haar partijpolitieke vorm komt ook daar aan de orde.
Werner Duthoy
luc huyse, De verzuiling voorbij, Kritak, Leuven, 1987, 103 p.; luc huyse, De gewapende vrede. Politiek in België na 1945., Kritak, Leuven, 1987 (zevende druk), 123 p.